Ik heb een angst- en piekerstoornis

In het kort

In het kort

  • Een angst- en piekerstoornis veroorzaakt heftige angsten in het dagelijks leven, zonder dat er echt gevaar is.
  • U maakt zich steeds zorgen over veel dingen.
  • Klachten zijn hartkloppingen, zweten, benauwdheid, misselijkheid of het gevoel te stikken.
  • Wat helpt is elke dag gezond en regelmatig te leven.
  • Mogelijke behandelingen zijn gesprekken, een online cursus, gedragstherapie en soms medicijnen.
Wat is het

Wat is een angst- en piekerstoornis?

Als u een angst- en piekerstoornis heeft, bent u eigenlijk altijd bang. Daarom wordt dit ook wel een gegeneraliseerde angststoornis genoemd.

U maakt zich steeds zorgen over allerlei dingen uit het dagelijks leven. Vaak gebeurt dit onbewust. U bent bijvoorbeeld steeds erg bezorgd over uw werk, de kinderen, de vakantie, over wat u allemaal moet betalen of wat er in de toekomst zou kunnen gebeuren.

U heeft in het dagelijks leven veel last van de angst.

Wat merk je

Wat zijn de verschijnselen van een angst- en piekerstoornis?

Door een angst- en piekerstoornis kunt u last hebben van:

  • piekeren
  • rusteloosheid
  • prikkelbaarheid
  • slechte concentratie
  • gespannenheid
  • moeheid
  • spierklachten
  • slaapproblemen

Op momenten dat de angst overheerst, heeft u bijvoorbeeld last van:

  • hartkloppingen, zweten, koude rillingen, duizeligheid, beven
  • benauwdheid, een vervelend gevoel in de borst
  • tintelingen of een doof gevoel in handen en/of voeten
  • droge mond, misselijkheid, maagpijn, braken of diarree
  • hoofdpijn, rood worden, flauwvallen
  • verwarring: u weet niet meer goed wie of waar u bent
  • het gevoel dat u de controle over uzelf verliest, gek wordt of doodgaat

Vermijden van spanningen

  • Mensen met een angst- en piekerstoornis kunnen slecht tegen spanning en onzekerheid. U merkt dat u nieuwe, onbekende situaties liefst wilt vermijden. U gaat bijvoorbeeld bij voorkeur dicht bij huis op vakantie, elk jaar naar dezelfde plek.
  • Spanningen in relaties bespreekt u liever niet.
  • Confrontaties gaat u uit de weg. Als u bijvoorbeeld geldproblemen heeft, laat u uw rekeningen liever ongeopend liggen.

Vluchten voor spanningen

  • Sommige mensen met een angst- en paniekstoornis vluchten voor spanningen door in bed te gaan liggen.
  • Of ze proberen hun zorgen en angst te verdringen door veel te eten.
  • Anderen gebruiken alcohol, drugs of kalmerende middelen om zich minder gespannen te voelen.
  • U kunt zo heftig tegen problemen opzien dat u maar het liefst wilt dat anderen ze oplossen.
Oorzaken

Hoe ontstaat een angst- en piekerstoornis?

Een angst- en piekerstoornis ontstaat meestal geleidelijk. U merkt bijvoorbeeld dat u steeds liever alleen bent. U gaat nieuwe situaties uit de weg. U schrikt snel of bent vaak bang. Dit soort angstklachten kunnen overgaan in een angst- en piekerstoornis.

Waarom iemand een angst- en piekerstoornis krijgt, is vaak niet helemaal te verklaren. Meestal zorgen verschillende omstandigheden ervoor:

  • Soms komen angststoornissen in de familie voor. Het kan erfelijk zijn.
  • Het gezin waarin iemand opgroeit en de manier waarop ouders een kind opvoeden kunnen bijdragen aan een angststoornis.
  • Mensen die het moeilijk vinden om met anderen om te gaan, die weinig steun ontvangen, gepest worden en zich eenzaam voelen, hebben meer kans op een angststoornis.
  • Een angststoornis kan ontstaan na een ernstige, ingrijpende gebeurtenis waarin iemand heel bang was (psychotrauma).
  • Een angststoornis kan ook ontstaan door een lichamelijke ziekte, het gebruik van bepaalde geneesmiddelen of het gebruik van drugs.
Adviezen

Wat kunt u zelf doen bij angsten?

U kunt zelf een aantal dingen doen om met uw angsten te leren omgaan en u beter te voelen.

  • Bewegen. Ga dagelijks minimaal een half uur bewegen, bijvoorbeeld wandelen, fietsen, zwemmen of tuinieren.
  • Genoeg slapen
  • Regelmatig leven
    • Probeer elke dag op dezelfde tijd naar bed te gaan en op te staan.
    • Eet drie keer per dag op vaste tijden.
    • Blijf als het kan werken. Dat geeft afleiding en structuur.
  • Goed eten
  • Geen alcohol en drugs gebruiken
  • Minder of geen koffie drinken, ook geen cafeïne-houdende (energie)drankjes.
  • Ontspannen. Probeer zo veel mogelijk te ontspannen. Dat kan bijvoorbeeld door rustig te ademen, met yoga, meditatie of ontspanningsoefeningen. U kunt ook gaan wandelen of iemand opbellen. Zoek steun bij mensen die u vertrouwt en leg uit waar u last van heeft. De meeste mensen hebben hier begrip voor.
  • Zo veel mogelijk blijven doen.
    • Door de dingen te blijven doen die u eng vindt, leert u met de spanning omgaan.
    • De angst voor bepaalde situaties wordt daardoor minder.
    • Zorg ervoor dat het u niet te veel stress geeft.
    • Het is goed om te weten dat angst meestal na 60 tot 90 minuten vanzelf minder wordt.
    • Het geeft u misschien de moed om toch de dingen te doen die u eng vindt.
  • Uw gedachten proberen te veranderen. Op angstige momenten denkt u waarschijnlijk automatisch aan dingen die de angst erger maken. Het is belangrijk dat u die gedachten leert te veranderen. Wat kunt u bijvoorbeeld doen?
    • Uw ervaringen opschrijven. Houd een dagboekje bij. Schrijf op wat er precies gebeurt op angstige momenten. Waar denkt u dan aan? Waar bent u bang voor? Wat voelt u? Hoe reageert u hierop? En wat doet u dan?
    • Geruststellende gedachten oproepen. Kijk eens kritisch of er wel een reden is om zo bang te zijn. Bedenk vervolgens welke geruststellende gedachten u kunnen helpen. Schrijf deze gedachten op zodat u ze op moeilijke momenten kunt nalezen. Vaak lukt het dan beter de angstige momenten te doorstaan en rustig te blijven tot u zich beter voelt.
Behandeling

Welke hulp en begeleiding krijg ik eerst bij een angst- en piekerstoornis?

Voor een behandeling van een angst- en piekerstoornis kunnen de meeste mensen terecht bij de huisarts, de praktijkondersteuner GGZ, een psycholoog of psychotherapeut.

U beslist samen met uw huisarts wat voor u het beste is. Het helpt om dit gesprek met uw huisarts goed voor te bereiden.

Veel mensen willen met de behandeling bereiken:

  • dat ze weer goed voor zichzelf kunnen zorgen,
  • dat ze weer ‘meedoen’, goed met anderen omgaan en zinvolle dingen doen,
  • dat ze weer geluk voelen.

Gesprekken

U begint met gesprekken met uw behandelaar. Hij/zij vraagt u te bedenken waardoor bij u de angst is ontstaan. U krijgt adviezen over wat u zelf kunt doen om de angst te verminderen. Bijvoorbeeld actief blijven en als dat kan blijven werken. Uw behandelaar leert u hoe u zo goed mogelijk met uw klachten kunt leven. Hij/zij zal ook uw familie of andere naasten informatie geven over uw angst- en piekerstoornis, zodat zij u beter begrijpen en beter op uw angsten reageren.

Informatie en online cursussen

U kunt ook boeken of websites lezen en filmpjes bekijken. U kunt ook een zelfhulpmethode gebruiken, een groepscursus of een online cursus volgen. Met uw behandelaar bespreekt u steeds hoe het met u gaat. Hij/zij steunt en begeleidt u.

Bij sommige mensen zijn gesprekken, informatie en online cursussen genoeg om de klachten te verminderen. Bij anderen helpen ze niet genoeg tegen de klachten, maar helpen ze wel om een behandeling te kiezen.

Meer informatie

Meer informatie over angst

We hebben deze tekst gemaakt met:

Deze tekst is aangepast op
GGZ

Vond je deze informatie nuttig?

Vond je deze informatie nuttig?
Heb je een tip hoe wij Thuisarts.nl kunnen verbeteren?