Is mijn kind te klein?

In het kort

In het kort

  • Lange ouders krijgen meestal lange kinderen, kleine ouders krijgen meestal kleine kinderen.
  • In de jeugdgezondheidszorg wordt gekeken naar mogelijke oorzaken voor een afwijkende groei (te klein of te lang).
  • De meeste kinderen met een afwijkende lichaamslengte zijn gewoon gezond.
Wat is het

Is mijn kind te klein?

Wanneer is een kind klein? Dat is een lastige vraag. Als je kijkt naar een klas met kinderen van dezelfde leeftijd, dan zijn die nooit allemaal even lang. De lengte kan sterk verschillen.

Over het algemeen kun je verwachten dat lange ouders lange kinderen krijgen en kleine ouders kleine kinderen. Ook waar je vandaan komt speelt een rol. Zo zijn mensen uit Nederland gemiddeld een stuk langer dan mensen uit landen rond de Middellandse Zee.

Ouders maken zich soms zorgen over de lengte van hun kind. In de jeugdgezondheidszorg (jeugdarts, bijvoorbeeld op school of op het consultatiebureau) en in de huisartsenpraktijk kunnen we controleren of uw kind goed groeit. Er wordt gekeken naar:

  • lengte
  • leeftijd
  • gewicht
  • lengte van de ouders
  • het land van herkomst
  • mogelijke oorzaken voor een verminderde of afwijkende groei
Controle lengte

Controle van de lengte van uw kind

In het eerste levensjaar controleert het consultatiebureau regelmatig de lengte en het gewicht van uw kind. Deze controle gebeurt in elk geval eens in de drie maanden en wat vaker als uw kind wat langzaam groeit.

Tussen 1 en 4 jaar wordt de lengte van uw kind eens per jaar gemeten.

Daarna wordt de lengte van uw kind gemeten in groep 2 van de basisschool (5-6 jaar oud), in groep 7 (10-11 jaar) en soms nog in de 2e klas van het voortgezet onderwijs (13-14 jaar).

Tot de puberteit groeit een kind gemiddeld 6 centimeter per jaar. Tijdens de puberteit groeien kinderen het snelst, soms wel 10 cm per jaar. We noemen dit de groeispurt.

Bij meisjes begint de puberteit meestal als ze 10 of 11 jaar zijn, bij jongens als ze 11 of 12 jaar zijn. De puberteit duurt bij meisjes ongeveer 3 jaar en bij jongens 4 jaar.

De meeste meisjes gaan hard groeien aan het begin van de puberteit. Wanneer meisjes voor het eerst ongesteld worden zitten ze al aan het eind van de groeispurt. Ze groeien daarna hooguit nog een paar centimeter.

Jongens gaan meestal pas hard groeien aan het eind van de puberteit. Jongens groeien langer door dan meisjes.

Wat is klein?

Wat is een kleine lengte van uw kind?

Om te bepalen of uw kind klein is, vergelijken we zijn of haar lengte met die van leeftijdgenoten in Nederland (of het land waar het kind vandaan komt). Jongens worden met jongens vergeleken en meisjes met meisjes. Van elke 1000 kinderen zijn er 22 klein. We kijken ook naar de lengte van de ouders om in te schatten hoe lang een kind uiteindelijk zal worden.

Oorzaken

Waardoor kan een kind klein zijn?

De meeste kleine kinderen zijn ‘van nature’ klein. Er is niets mis met ze. Ze zijn gezond, hebben een normaal geboortegewicht, een normale geboortelengte en normale lichaamsverhoudingen. Ze zijn alleen wat kleiner dan hun leeftijdgenoten.

Maar soms is een kind klein door een bepaalde oorzaak:

  • Heel soms heeft een kind een aangeboren groeistoornis van het bot en van ander steunweefsel, zoals banden, pezen en spieren. De opbouw, vorm of lengte van het bot, of de verhouding tussen de lichaamsdelen is anders dan normaal. Dit kan komen door een afwijking in de chromosomen (chromosomen dragen erfelijke eigenschappen over).
  • Soms wordt een groeistoornis veroorzaakt door een aandoening of ziekte buiten het bot, bijvoorbeeld door een langdurige ontstekingsziekte of een darmafwijking. Of door een afwijking in de klier (in de hersenen) die het groeihormoon maakt.
  • Sommige medicijnen kunnen de groei tijdelijk verminderen, bijvoorbeeld prednison.
  • Soms blijven kinderen klein omdat ze lange tijd onvoldoende gezonde voeding hebben gekregen.
  • Kinderen die verwaarloosd of mishandeld zijn, groeien daardoor soms minder goed.

prednison

Prednison is een bijnierschorshormoon, ook wel corticosteroïd genoemd.
Bijnierschorshormonen remmen ontstekingen en overgevoeligheidsreacties. Ze zijn ook nodig om energie, mineralen en zouten vrij te maken en op te slaan.

Artsen schrijven prednison voor bij:

  • Ziektes met ernstige ontstekingen. Bijvoorbeeld luchtwegontstekingen (zoals COPD), reumatische aandoeningen (zoals reuma, polymyalgie en jichtaanvallen), darmziekten (namelijk colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn), het syndroom van Sjögren, bepaalde oogontstekingen, clusterhoofdpijn, lupus erythematodes (LE), ernstige huidontstekingen (zoals bij lepra), bepaalde bloedziekten (zoals de bloedstollingsziekte ITP), de ziekte van Duchenne (spierziekte), Bellverlamming (een vorm van gezichtsverlamming), bij nierziektes, zoals het nefrotisch syndroom en bij netelroos. Ook bij ontstekingen bij tuberculose (van het hartzakje en van de hersenen).
    Bij ontstekingsziekten wordt het op verschillende manieren gebruikt: in een hoge dosering voor een paar dagen tot weken (stootkuur) en in een lagere dosering voor meerdere maanden (langdurige behandeling). Artsen schrijven het meestal voor als stootkuur.
  • Prednison wordt ook gebruikt om afstotingsreacties tegen te gaan. Na orgaantransplantaties en als onderdeel van een behandeling bij kanker.
  • Ook wordt het gebruikt om een tekort aan lichaamseigen bijnierschorshormonen aan te vullen. Zoals bij de bijnierziekten de ziekte van Addison, de ziekte van Cushing en het adrenogenitaal syndroom. Als het op deze manier gebruikt wordt heet het substitutietherapie.

Ziektes waarbij prednison wordt gebruikt zijn:

Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.
Adviezen

Adviezen als uw kind klein is

Als uw kind wat klein is, maar verder gezond, dan hoeft u niets extra’s te doen. Behandel uw kind zoals u elk kind zou behandelen. Zorg voor:

  • gezonde voeding
  • veel beweging
  • voldoende aandacht en begrip

Het heeft geen zin om uw kind extra veel eten te geven. Daardoor zal het niet harder (in de lengte) gaan groeien. Een kind moet worden gestimuleerd om veel te bewegen (ten minste een uur per dag), bijvoorbeeld buiten spelen, rennen, fietsen of sporten.

Sommige kinderen voelen zich onzeker of worden gepest omdat ze kleiner zijn dan anderen. Luister goed als u merkt dat uw kind hierover wil praten. Toon begrip en laat zien dat u van uw kind houdt zoals hij of zij is. Toon aandacht en belangstelling voor de dingen die uw kind doet.

Als uw kind het niet erg vindt om wat kleiner te zijn, maak er dan zelf ook geen punt van.

Hoe gaat het verder

Hoe gaat het verder bij een klein kind?

De groei van uw kind wordt door de jeugdarts (op het consultatiebureau of op school) in de gaten gehouden. De meeste kinderen met een kleine lichaamslengte zijn gewoon gezond.

Als de jeugdarts of huisarts denkt dat uw kind misschien een groeistoornis heeft, dan verwijzen zij uw kind naar de kinderarts. Deze zoekt of er een oorzaak is voor de vertraagde groei. Heel soms wordt overwogen een kind groeihormoon te geven. Dit kan helpen de groei weer geheel of gedeeltelijk in te halen.

Kinderen die heel vroeg in de puberteit komen, groeien minder lang door dan hun leeftijdgenoten. Later kunnen ze dus achterblijven in de groei. Ook kinderen die heel laat in de puberteit komen, kunnen een groeiachterstand hebben. In beide gevallen zal uw kind worden doorverwezen naar de kinderarts.

Meer informatie

Meer informatie over een klein kind

Meer informatie kunt u vinden op Mijnkinderarts.nl, wegwijzer in de kindergeneeskunde voor patiënten en ouders.

Ook op Groeiwijzer.nl vindt u veel informatie over groei, groeistoornissen en de behandeling hiervan.

Deze tekst is aangepast op
NHG

Vond je deze informatie nuttig?

Vond je deze informatie nuttig?
Heb je een tip hoe wij Thuisarts.nl kunnen verbeteren?