Ik slik bloedverdunners bij atriumfibrilleren

In het kort

In het kort

  • Bloedverdunners helpen bloedstolsels voorkomen.
  • Bloedverdunners worden ook wel antistollingsmiddelen genoemd.
  • Ze maken de kans op een beroerte door atriumfibrilleren kleiner.
  • Er zijn twee soorten bloedverdunners: cumarines en DOAC's.
  • Cumarines en DOAC's verkleinen de kans op een beroerte even goed.
Film

Film

Wat is het

Kans op een bloedstolsel bij atriumfibrilleren

Bij atriumfibrilleren klopt het hart onregelmatig en meestal ook te snel. Soms duurt atriumfibrilleren maar een of twee dagen. Bij andere mensen duurt het langer dan twee dagen of komt het steeds terug. Het bloed in het hart kan dan wat trager gaan stromen of zelfs stilstaan in een uithoek van het hart. Er is hierbij een kleine kans dat er bloedstolsels ontstaan. We noemen dit trombose.

Soms kan een stolsel vanuit het hart in een bloedvat in de hersenen terechtkomen. Het stolsel komt dan vast te zitten in een bloedvat en sluit het af. Daardoor komt er geen bloed meer in een deel van uw hersenen en krijgt u een beroerte.

Een bloedstolsel kan ook een bloedvat in het been of in de darm afsluiten.

Bloedverdunners

Bloedverdunners bij atriumfibrilleren

Als atriumfibrilleren langer dan 2 dagen duurt of steeds terugkomt, krijgt u bloedverdunners (ook wel antistollingsmiddelen genoemd). Dit zijn medicijnen die ervoor zorgen dat uw bloed minder snel stolt. De kans op een bloedstolsel is dan kleiner. Dat verkleint ook de kans op een beroerte.

Er zijn 2 soorten bloedverdunners: cumarines en DOAC's.

Met cumarines is al jarenlang ervaring. Voorbeelden hiervan zijn acenocoumarol of fenprocoumon . Er zijn ook nieuwere stollingsremmers, de zogenaamde DOAC’s. DOAC's (zoals apixaban en dabigatran) beschermen net zo goed tegen een beroerte als cumarines.

Sommige mensen mogen deze middelen niet hebben. Zij krijgen dan een bloedplaatjesremmer: acetylsalicylzuur.

Bent u een man jonger dan 75? Dan heeft u soms geen bloedverdunner nodig. U krijgt wel een bloedverdunner als u kenmerken heeft die het risico op een beroerte vergroten, zoals:

  • hartfalen,
  • hoge bloeddruk,
  • diabetes mellitus,
  • vaatziekten,
  • een beroerte (gehad).

De huisarts bespreekt welke medicijnen u krijgt en hoe u ze moet gebruiken.

Meer informatie over medicijnen kunt u vinden op apotheek.nl. Bespreek uw medicijngebruik met uw huisarts of apotheker.

acenocoumarol

Acenocoumarol is een antistollingsmiddel.

Artsen schrijven het voor bij trombose, na een hartinfarct, beroerte (herseninfarct) of TIA en bij hartritmestoornissen.

Voor meer informatie zie Apotheek.nl.

apixaban

Apixaban is een antistollingsmedicijn.

Artsen schrijven het voor bij trombose en om trombose te voorkomen, bijvoorbeeld bij heupoperaties en knieoperaties en om een beroerte of trombose te voorkomen bij bepaalde hartritmestoornissen.

Voor meer informatie zie Apotheek.nl.

dabigatran

Dabigatran is een antistollingsmedicijn.

Artsen schrijven het voor bij trombose en om trombose te voorkomen, bijvoorbeeld bij heupoperaties en knieoperaties.

Soms wordt het gebruikt om trombose of een beroerte te voorkomen bij bepaalde hartritmestoornissen.

Voor meer informatie zie Apotheek.nl.

fenprocoumon

Fenprocoumon is een antistollingsmiddel.

Artsen schrijven het voor bij trombose, na een hartinfarct, beroerte of TIA en bij hartritmestoornissen.

Voor meer informatie zie Apotheek.nl.
Cumarines

Cumarines bij atriumfibrilleren

Als u met een cumarine begint, wordt uw bloed in een paar dagen dunner. Daardoor heeft u minder kans op een stolsel.

Te veel cumarines gebruiken kan uw bloed te dun maken, waardoor u meer kans heeft op een bloeding. Te weinig cumarinetabletten innemen, geeft meer kans op een stolsel. Daarom controleert de trombosedienst bij cumarines of uw bloed wel dun genoeg is en of het niet te dun is.

U begint de eerste dag met 4 of 6 tabletten. Daarna neemt u geleidelijk minder pillen (zie het voorbeeld hieronder).

Dag

Acenocoumarol 1 mg

Fenprocoumon 3 mg

1e dag

6 mg (6 tabletten)

12 mg (4 tabletten)

2e dag

4 mg (4 tabletten)

6 mg (2 tabletten)

3e dag

2 mg (2 tabletten)

3 mg (1 tablet)

Neem de tabletten elke avond in. Noteer direct na het innemen op de doseringskaart dat u de tabletten ingenomen hebt. De trombosedienst vertelt u hoeveel tabletten u na de derde dag in moet nemen. Zorg dat u steeds de afgesproken hoeveelheid tabletten inneemt.

Bloedverdunners zoals cumarines hebben ook bijwerkingen:

  • Wondjes blijven langer bloeden en er ontstaan makkelijker blauwe plekken.
  • Ook krijgt u bijvoorbeeld eerder een bloeding in uw oogwit, een bloedneus, een bloedende aambei of een darmbloeding.

acenocoumarol

Acenocoumarol is een antistollingsmiddel.

Artsen schrijven het voor bij trombose, na een hartinfarct, beroerte (herseninfarct) of TIA en bij hartritmestoornissen.

Voor meer informatie zie Apotheek.nl.

fenprocoumon

Fenprocoumon is een antistollingsmiddel.

Artsen schrijven het voor bij trombose, na een hartinfarct, beroerte of TIA en bij hartritmestoornissen.

Voor meer informatie zie Apotheek.nl.
DOAC's

DOAC's bij atriumfibrilleren

Het kan zijn dat u een DOAC (apixaban, dabigatran, edoxaban of rivaroxaban) krijgt bij atriumfibrilleren. DOAC is een afkorting van direct oraal anticoagulans. Een DOAC werkt direct op een van de stollingsfactoren in. DOAC's worden sinds enkele jaren voorgeschreven. Uit onderzoek blijkt dat ze bij atriumfibrilleren net zo goed tegen een beroerte beschermen als cumarines.

Als u met een DOAC begint, is uw bloed na een dag al dunner. U heeft dus snel minder kans op een stolsel. Maar als u een keer uw medicijn vergeet in te nemen, is uw bloed ook snel weer dikker. Het is dus erg belangrijk dat u geen dag overslaat bij het nemen van een DOAC.

U neemt elke dag op hetzelfde tijdstip dezelfde hoeveelheid tabletten in (meestal 1 of 2 keer per dag). Er is dus geen controle van uw bloed nodig door de trombosedienst. De functie van uw nieren zal wel regelmatig door uw arts gecontroleerd worden.

Bloedverdunners zoals DOAC's hebben ook bijwerkingen:

  • Wondjes blijven langer bloeden en er ontstaan makkelijker blauwe plekken.
  • Ook krijgt u bijvoorbeeld eerder een bloeding in uw oogwit, een bloedneus, een bloedende aambei of een darmbloeding.

Zorg dat u steeds de afgesproken hoeveelheid tabletten inneemt. Te weinig tabletten innemen geeft meer kans op een bloedstolsel. Te veel tabletten innemen geeft meer kans op een bloeding.

dabigatran

Dabigatran is een antistollingsmedicijn.

Artsen schrijven het voor bij trombose en om trombose te voorkomen, bijvoorbeeld bij heupoperaties en knieoperaties.

Soms wordt het gebruikt om trombose of een beroerte te voorkomen bij bepaalde hartritmestoornissen.

Voor meer informatie zie Apotheek.nl.

edoxaban

Edoxaban is een antistollingsmedicijn.

Artsen schrijven het voor bij trombose en om trombose of een beroerte te voorkomen bij bepaalde hartritmestoornissen.

Voor meer informatie zie Apotheek.nl.
Bloedplaatjesremmers

Bloedplaatjesremmers bij atriumfibrilleren

Sommige mensen mogen geen bloedverdunners gebruiken. Zij krijgen dan een bloedplaatjesremmer: acetylsalicylzuur. Om een beroerte te voorkomen werken bloedplaatjesremmers minder goed dan stollingsremmers.

Bloedplaatjesremmers zijn makkelijk in het gebruik. U slikt elke dag dezelfde hoeveelheid. Hoe snel uw bloed stolt, hoeft niet te worden gecontroleerd door de trombosedienst.

Bloedplaatjesremmers hebben ook bijwerkingen:

  • Acetylsalicylzuur of carbasalaatcalcium kunnen maagklachten geven.
  • Clopidrogel geeft soms hoofdpijn.
  • Wondjes blijven langer bloeden en u krijgt makkelijker blauwe plekken. Ook krijgt u bijvoorbeeld eerder een bloeding in uw oogwit, een bloedneus, een bloedende aambei of een darmbloeding.
Controle

Moet mijn bloed gecontroleerd worden?

Als u bloedplaatjesremmers of DOAC's gebruikt, is controle van uw bloed niet nodig. Bij deze middelen gebruikt u elke dag dezelfde hoeveelheid tabletten.

Als u cumarines gebruikt, moet wel regelmatig gecontroleerd worden hoe dun uw bloed is. De trombosedienst controleert uw INR (International Normalized Ratio). Het INR-getal geeft de snelheid aan waarmee uw bloed stolt. Als u geen cumarines gebruikt is uw INR 1,0. Met cumarines wordt de INR hoger: het duurt langer voordat uw bloed stolt.

Bij iemand met atriumfibrilleren proberen we om de INR tussen de 2,0 en 3,0 te krijgen. Boven de 4,0 is uw bloed te dun en kunt u extra gemakkelijk een bloeding of blauwe plek krijgen.

De stolbaarheid van uw bloed verandert gemakkelijk. Daarom controleert de trombosedienst uw bloed regelmatig. Zo nodig moet u meer of minder tabletten slikken.

Na ieder bezoek aan de trombosedienst krijgt u een kaartje waarop staat hoeveel tabletten u de komende week/weken moet slikken. Het aantal tabletten kan per avond verschillen. Neem de tabletten altijd ’s avonds in. Als bij controle blijkt dat uw bloed te dun is (of niet dun genoeg), dan kan de trombosedienst u nog voor de avond bellen om het afgesproken aantal tabletten aan te passen.

Bent u eenmaal gewend aan de cumarinetabletten, dan kunt u eventueel leren om zelf de dikte van uw bloed te controleren. U heeft dan thuis een metertje (via uw apotheek) en geeft de INR zelf door aan de trombosedienst. Daarna krijgt u advies hoeveel tabletten u de komende weken moet innemen.

Hoe gaat het verder

Hoe gaat het verder met de bloedverdunners bij atriumfibrilleren?

Slikt u bloedverdunners tegen atriumfibrilleren, dan is de kans groot dat u ze levenslang moet blijven slikken.

Wanneer bellen

Wanneer contact opnemen bij atriumfibrilleren?

Neem direct contact op met uw huisarts als u bloedverdunners gebruikt en:

  • als u bloed bij de urine ziet,
  • als u zwarte ontlasting heeft (dit kan komen door een maagbloeding),
  • als u hard op uw hoofd bent gevallen, of
  • als u een bloedneus heeft, die u niet gestopt krijgt.

In deze situaties is er sprake van een bloeding of is er een kans op een (ernstige) bloeding. Waarschijnlijk moet u dan van de arts minder bloedverdunner gaan nemen of er (tijdelijk) mee stoppen. Soms is bij cumarinegebruik vitamine-K nodig om een bloeding te stoppen.

Neem contact op met de trombosedienst (bij cumarines) of de huisarts (bij DOAC's) om te overleggen als u:

  • bent vergeten uw tabletten in te nemen;
  • binnen 2 uur na inname van de tabletten heeft overgegeven;
  • koorts of diarree heeft;
  • nieuwe medicijnen gaat gebruiken, bijvoorbeeld antibiotica of pijnstillers, zoals diclofenac, ibuprofen of naproxen (ook als u de medicijnen zelf bij de drogist of apotheek koopt);
  • gaat stoppen met een medicijn;
  • merkt dat u erg gemakkelijk bloedt (bijvoorbeeld bloedneuzen, bloedend tandvlees of veel blauwe plekken);
  • een operatie moet ondergaan (bij voorkeur 2 weken van te voren melden).

Soms is het dan nodig om de hoeveelheid bloedverdunner aan te passen.

Voor een operatie moet u meestal tijdelijk stoppen met de bloedverdunners. Dit gaat altijd in overleg met uw arts.

diclofenac

Diclofenac is een ontstekingsremmende pijnstiller. Dit soort pijnstillers wordt ook wel NSAID's genoemd. Het werkt pijnstillend, ontstekingsremmend en koortsverlagend.

Het is te gebruiken bij pijn waarbij ook sprake is van een ontsteking, zoals bij gewrichtspijn, reumatoïde artritis (ontsteking van de gewrichten), ziekte van Bechterew en jicht (ontsteking in uw gewricht).

Bovendien bij koliekpijn, menstruatieklachten, zoals abnormaal vaginaal bloedverlies, migraine en hoofdpijn. Het wordt soms ook gebruikt bij artrose (het kraakbeen in uw gewrichten wordt dunner), spierpijn en klachten door griep of verkoudheid.

Voor meer informatie zie Apotheek.nl.

ibuprofen

Ibuprofen is een ontstekingsremmende pijnstiller. Dit soort pijnstillers wordt ook wel NSAID genoemd. Het werkt pijnstillend, ontstekingsremmend en koortsverlagend.

Het is te gebruiken bij pijn waarbij ook sprake is van een ontsteking, zoals bij gewrichtspijn, reumatoïde artritis, ziekte van Bechterew en jicht. Bovendien bij migraine, hoofdpijn en menstruatieklachten, zoals abnormaal vaginaal bloedverlies. Het wordt soms ook gebruikt bij artrose, spierpijn en klachten door griep of verkoudheid.

Voor meer informatie zie Apotheek.nl.

naproxen

Naproxen is een ontstekingsremmende pijnstiller. Dit soort pijnstillers wordt ook wel NSAID genoemd. Het werkt pijnstillend, ontstekingsremmend en koortsverlagend.

Het is te gebruiken bij pijn waarbij ook sprake is van een ontsteking, zoals bij gewrichtspijn. Ook bij ontstekingen van de gewrichten zoals reumatoïde artritis, ziekte van Bechterew en jicht. Bovendien bij koliekpijn, hoofdpijn, migraine en menstruatieklachten, zoals abnormaal vaginaal bloedverlies. Het wordt soms ook gebruikt bij pijnlijke, stijve en versleten gewrichten (artrose), spierpijn en klachten door griep of verkoudheid.

Voor meer informatie zie Apotheek.nl.
Meer informatie
Deze tekst is aangepast op
NHG

Vond je deze informatie nuttig?

Vond je deze informatie nuttig?
Heb je een tip hoe wij Thuisarts.nl kunnen verbeteren?