Ik heb het carpaletunnelsyndroom

In het kort

In het kort

  • Aan de binnenzijde van de pols zit een tunnel waar een zenuw en pezen door lopen: de carpale tunnel.
  • Is deze tunnel te nauw, dan raakt een handzenuw in de knel.
  • Dit kan pijn, tintelingen en/of een doof gevoel geven in uw duim, vingers en handpalm.
  • U kunt minder kracht hebben in uw hand.
  • Dit heet het carpaletunnelsyndroom.
  • De behandeling kan zijn:
    • afwachten
    • een spalk
    • een prik met medicijnen
    • of een operatie
Wat is het

Wat is het carpaletunnelsyndroom?

De carpale tunnel ligt aan de handpalmzijde van de pols.

De tunnel is een doorgang voor zenuwen en pezen die van de onderarm naar de hand lopen.

Carpale tunnelsyndroom

Soms is de tunnel te nauw. Dan raakt de middelste handzenuw in de knel. De klachten die daardoor ontstaan in uw hand noemen we het carpaletunnelsyndroom.

    Bij wie?

    Bij wie komt het carpaletunnelsyndroom voor?

    Het carpaletunnelsyndroom komt vooral voor:

    • bij mensen van 45 tot 64 jaar oud
    • bij vrouwen; vaak tijdens zwangerschap en borstvoeding, of in de menopauze
    • bij mensen met
      • reumatoïde artritis
      • artrose van de hand (aan de duimzijde)
      • een te langzaam of te snel werkende schildklier
      • diabetes
      • overgewicht
    • na een breuk in de hand of pols
    Wat merk je

    Wat merk ik bij het carpaletunnelsyndroom?

    • Het carpaletunnelsyndroom geeft tintelingen, pijn en/of een doof gevoel in uw duim, vingers en handpalm (heel soms in de pink).
    • U kunt deze klachten ook in uw andere hand hebben, in uw hele hand of tot in uw onderarm.
    • Bij sommige bewegingen of houdingen heeft u meer klachten,
      of juist minder klachten (bijvoorbeeld bij wapperen van de handen).
    • 's Nachts kunt u wakker worden van de tintelingen of pijn.

    Als het erger wordt, heeft u ook minder kracht (vooral in de duim) en gevoel in uw hand. U kunt daardoor dingen uit uw hand laten vallen. In het begin is dit alleen ’s ochtends. Als het erger wordt, blijft dit de hele dag. Bij ernstige klachten kunt u sommige dingen niet meer doen met uw hand.

    Oorzaken

    Hoe ontstaat het carpaletunnelsyndroom?

    De carpale tunnel is nauw. Wordt de middelste handzenuw een beetje dikker, dan komt deze al in de knel. Dat kan gebeuren:

    • als u met uw hand of pols snelle, steeds dezelfde bewegingen maakt (bijvoorbeeld typen)
    • als uw handen, polsen of armen vaak te maken hebben met trillingen (bijvoorbeeld bij werken met een drilboor)
    • als u uw hand steeds lang achter elkaar ver naar voren of naar achteren gebogen houdt, bijvoorbeeld bij autorijden of telefoneren.
    Onderzoeken

    Hoe herkent mijn arts het carpaletunnelsyndroom?

    De huisarts vraagt naar uw klachten, kijkt en voelt aan uw handen en armen.

    Meestal is door uw klachten duidelijk dat u het carpaletunnelsyndroom heeft. Er is dan geen verder onderzoek nodig.

    Soms is dit niet zo duidelijk. Uw huisarts kan u dan verwijzen naar een neuroloog. Die kan een EMG of een echo-onderzoek van de zenuw doen.

    • Bij een EMG krijgt u een paar elektroden opgeplakt op de hand. U krijgt op een paar plekken bij de zenuw elektrische schokjes. Dit kan soms een vervelend gevoel geven of pijn doen; dit is niet schadelijk. Dit onderzoek laat zien hoe snel de zenuw signalen doorgeeft. Bij het carpaletunnelsyndroom gaat dat langzamer dan normaal.
    • Bij een echo van de zenuw beweegt de onderzoeker een klein apparaatje over de huid. Op een beeldscherm is de zenuw te zien. Bij het carpaletunnelsyndroom is de zenuw wat dikker dan normaal.
    Adviezen

    Adviezen bij het carpaletunnelsyndroom

    Blijf uw hand wel gebruiken, als het niet te veel pijn doet. Zo voorkomt u dat uw hand of pols stijf wordt.

    Soms zijn (tijdelijk) aanpassingen nodig op uw werk, thuis, of bij uw hobby. Neem hierover contact op met de bedrijfsarts. Die kan u advies geven.

    Medicijnen

    Medicijnen bij het carpaletunnelsyndroom

    Heet u veel pijn? Of verwacht u pijn bij een bepaalde activiteit?

    • Dan kunt u paracetamol gebruiken: 2 pillen (= 1000 milligram), zo nodig 3 of 4 keer per dag.
      Slik deze hoeveelheid nooit langer dan 4 weken.
    • Als dit niet genoeg helpt, kunt u er een NSAID bij gebruiken: ibuprofen, naproxen of diclofenac.
      U kunt kiezen voor pillen of een gel die u op het gewricht smeert.
      Slik deze pillen maximaal 2 weken.
      Gel kunt u langer gebruiken.
      Bent u ouder dan 60 jaar? Heeft u een ziekte? Of gebruikt u al medicijnen? Vraag aan uw huisarts of apotheek of u een NSAID mag gebruiken.

    diclofenac

    Diclofenac is een ontstekingsremmende pijnstiller. Dit soort pijnstillers wordt ook wel NSAID's genoemd. Het werkt pijnstillend, ontstekingsremmend en koortsverlagend.

    Het is te gebruiken bij pijn waarbij ook sprake is van een ontsteking, zoals bij gewrichtspijn, reumatoïde artritis (ontsteking van de gewrichten), ziekte van Bechterew en jicht (ontsteking in uw gewricht).

    Bovendien bij koliekpijn, menstruatieklachten, zoals abnormaal vaginaal bloedverlies, migraine en hoofdpijn. Het wordt soms ook gebruikt bij artrose (het kraakbeen in uw gewrichten wordt dunner), spierpijn en klachten door griep of verkoudheid.

    Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.

    ibuprofen

    Ibuprofen is een ontstekingsremmende pijnstiller. Dit soort pijnstillers wordt ook wel NSAID genoemd. Het werkt pijnstillend, ontstekingsremmend en koortsverlagend.

    Het is te gebruiken bij pijn waarbij ook sprake is van een ontsteking, zoals bij gewrichtspijn, reumatoïde artritis, ziekte van Bechterew en jicht. Bovendien bij migraine, hoofdpijn en menstruatieklachten, zoals abnormaal vaginaal bloedverlies. Het wordt soms ook gebruikt bij artrose, spierpijn en klachten door griep of verkoudheid.

    Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.

    naproxen

    Naproxen is een ontstekingsremmende pijnstiller. Dit soort pijnstillers wordt ook wel NSAID genoemd. Het werkt pijnstillend, ontstekingsremmend en koortsverlagend.

    Het is te gebruiken bij pijn waarbij ook sprake is van een ontsteking, zoals bij gewrichtspijn. Ook bij ontstekingen van de gewrichten zoals reumatoïde artritis, ziekte van Bechterew en jicht. Bovendien bij koliekpijn, hoofdpijn, migraine en menstruatieklachten, zoals abnormaal vaginaal bloedverlies. Het wordt soms ook gebruikt bij pijnlijke, stijve en versleten gewrichten (artrose), spierpijn en klachten door griep of verkoudheid.

    Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.
    Keuzekaart

    Keuzekaart

    Deze keuzekaart helpt u samen met uw arts te beslissen welke behandeling het beste bij u past.

    Behandeling

    Behandeling van het carpaletunnelsyndroom

    Uw arts vertelt welke behandelingen mogelijk zijn, en wat de voor- en nadelen zijn. Samen kiest u een behandeling die het beste bij u past.

    Afwachten

    U kunt afwachten of de klachten vanzelf overgaan. Bij een kwart tot de helft van de mensen worden de klachten vanzelf minder binnen 1 jaar. Eerst afwachten kan een goede keuze zijn, bijvoorbeeld als de klachten:

    • niet heel erg zijn (en u uw normale dingen kunt blijven doen)
    • of pas kort bestaan (enkele weken)
    • als uw klachten komen door een tijdelijke oorzaak zoals zwangerschap of tijdelijk werk

    Heeft u veel klachten of kunt u minder doen met uw hand?
    Dan kunt u ook kiezen voor behandeling met een spalk of een prik.

    Spalk

    U kunt kiezen voor een spalk:

    • als u niet wilt afwachten
    • als afwachten niet helpt
    • als uw klachten erger worden

    U draagt de spalk ’s nachts. Als het kan ook overdag, bij activiteiten die meer klachten geven.
    In 4 tot 6 weken moeten uw klachten duidelijk minder worden.
    Is er na 6 weken nog geen verbetering? Dan heeft het geen zin de spalk te blijven dragen.

    Prik

    Uw arts kan een prik in uw pols geven. Daarin zit een medicijn dat ontstekingen remt (corticosteroïd). Hierdoor worden de klachten vaak minder of verdwijnen helemaal.

    Operatie

    Helpen deze behandelingen niet? Of heeft u ernstige klachten?
    Een operatie kan vaak helpen. Bijvoorbeeld:

    • bij ernstige pijn
    • als u belangrijke dingen niet meer kunt doen met uw hand
    • als uw duimspieren erg verzwakt zijn
    Hoe gaat het verder

    Hoe gaat het verder met het carpaletunnelsyndroom?

    De kans dat het carpaletunnelsyndroom vanzelf overgaat, is groter als:

    • u nog niet zo lang klachten heeft
    • u jong bent
    Meer informatie

    Meer informatie over het carpaletunnelsyndroom

    We hebben deze tekst gemaakt met:

    Deze tekst is aangepast op
    FMS

    Vond je deze informatie nuttig?

    Vond je deze informatie nuttig?
    Heb je een tip hoe wij Thuisarts.nl kunnen verbeteren?