Ik heb blaaskanker die in de blaasspier is gegroeid en kies voor een blaassparende behandeling

In het kort

In het kort

  • Bij een blaassparende behandeling houdt u uw blaas.
  • Het kan een combinatie zijn van chemotherapie en uitwendige bestraling of alleen uitwendige bestraling.
  • Chemotherapie gebeurt via een infuus of met tabletten.
  • Voor de uitwendige bestraling moet u ongeveer 6 tot 7 weken lang 4 tot 5 keer per week naar het ziekenhuis voor een korte bestraling.
  • Tijdens en na de behandeling kunt u last krijgen van bijvoorbeeld misselijkheid, infecties, vermoeidheid, plasproblemen, darmproblemen en seksuele problemen.

Wat is het

Wat is een blaassparende behandeling?

Bij een blaassparende behandeling blijft uw blaas zitten.

  • Een blaassparende behandeling kan een combinatie van chemotherapie en uitwendige bestraling zijn. Dit heet chemoradiatie.
    Chemotherapie versterkt de werking van de bestraling. De bestraling start meestal op dezelfde dag als de eerste chemotherapie.
  • Een blaassparende behandeling kan ook alleen uitwendige bestraling zijn.
  • Heeft u op 1 plek blaaskanker? Is de tumor kleiner dan 5 cm en zit deze niet bij de uitgang van de urineleider? Dan kan de blaassparende behandeling ook met een combinatie van inwendige en uitwendige bestraling.

Chemotherapie zijn medicijnen die ervoor zorgen dat kankercellen doodgaan of minder snel delen. De medicijnen kunnen ook gezonde cellen beschadigen. Dit kan zorgen voor bijwerkingen.

Bij uitwendige bestraling gaat radioactieve straling door de huid heen naar de blaas en vernietigt de kankercellen.
De straling kan ook gezonde cellen in de buurt van de blaas beschadigen. Dit kan zorgen voor bijwerkingen.

Bij inwendige bestraling krijgt u meerdere keren een dosis straling in de blaaskanker. De straling vernietigt de kankercellen. De straling komt alleen in de tumor. Op deze manier krijgt gezond weefsel zo min mogelijk straling.

Voorbereiding

Hoe bereid ik mij voor op de blaassparende behandeling?

Voorbereiding op de chemotherapie

Als u langere tijd chemotherapie krijgt, kan het aanprikken van een ader voor het infuus steeds moeilijker worden en pijn doen. Daarom kan het zijn dat u een katheter krijgt. U krijgt de chemotherapie dan via de katheter. Prikken is dan niet meer nodig.

U kunt 2 soorten katheters krijgen:

  • Een dun slangetje in een bloedvat in uw arm, hals of onder het sleutelbeen.
  • Een poortkatheter onder de huid van de borstkas ter hoogte van uw arm. Een poortkatheter is een klein reservoir dat met een slangetje is verbonden met een bloedvat. Het reservoir is via de huid makkelijk aan te prikken.

Bij het inbrengen van de katheter krijgt u plaatselijke verdoving. De katheter blijft zitten zolang de behandeling duurt.

Voor de chemotherapie start, krijgt u vaak al medicijnen om misselijkheid en braken tegen te gaan.

Voorbereiding bij uitwendige bestraling

Voor de uitwendige bestralingsbehandeling kan starten krijgt u een CT-scan. Op de scan ziet de radiotherapeut waar hij u precies moet bestralen. U krijgt markeringen op de huid. Door de markeringen kunt u in de juiste houding in het bestralingsapparaat liggen. U krijgt dan de bestraling op de juiste plaats.

Voorbereiding bij inwendige bestraling

Bij een inwendige bestraling plaatst de uroloog of de radiotherapeut eerst ongeveer 3 holle buisjes door de buik naar de blaaswand. Deze ingreep gebeurt op de dag voor de bestraling start. U krijgt narcose.

De buisjes zijn nodig om de radioactieve draden naar de blaaskanker te leiden.

Oorzaken

Hoe gaat de blaassparende behandeling?

Combinatiebehandeling chemotherapie en uitwendige bestraling

  • U kunt bij de bestraling verschillende soorten chemotherapie krijgen. Sommige soorten krijgt u met een infuus, andere met tabletten. De oncoloog bespreekt met u welke medicijnen u krijgt.
  • De bestraling start meestal op dezelfde dag als de eerste chemotherapie.
  • U krijgt ongeveer 6 tot 7 weken lang 4 tot 5 keer per week een korte bestraling. Iedere bestraling duurt enkele minuten.

Alleen uitwendige bestraling

  • U krijgt ongeveer 6 tot 7 weken lang 4 tot 5 keer per week een korte bestraling. Iedere bestraling duurt enkele minuten.

Combinatiebehandeling inwendige en uitwendige bestraling

  • Voor de inwendige bestraling krijgt u uitwendige bestraling. U krijgt 4 weken lang 5 keer per week een korte bestraling.
  • Bij de inwendige bestraling ligt u alleen in een aparte bestralingskamer.
  • De radiotherapeut brengt via de holle buisjes die in uw buikwand zijn geplaatst het radioactieve Iridium-192 naar de tumor. Hij /zij gebruikt daar een speciaal apparaat voor.
  • Door de draden krijgt u in 2 tot 3 dagen ongeveer 7 tot 10 keer een kleine dosis radioactiviteit in de tumor. Dit heet een puls.
  • Iedere puls duurt enkele minuten.
  • Tussen de pulsen door is er geen straling in de kamer en kunt u bezoek ontvangen.
  • Na de bestraling verwijdert de radiotherapeut de buisjes.
  • U moet zolang de bestraling duurt op uw rug in bed blijven liggen en heeft een urinekatheter.
  • U kunt naar huis als u weer zelf kan plassen.

Tijdens de chemotherapie en bestralingen controleert de arts of verpleegkundige u regelmatig. U bespreekt dan welke klachten u heeft van de behandeling.

Grotere kans

Wat is het resultaat van de blaassparende behandeling?

Na de blaassparende behandeling heeft u kans om te genezen.

Risico's

Nadelen van de blaassparende behandeling

Chemotherapie en uitwendige bestraling hebben ook nadelige effecten.

De medicijnen en de straling beschadigen kankercellen, maar ook gezonde cellen. De chemotherapie krijgt u in zo’n lage dosis dat de medicijnen weinig bijwerkingen geven. De chemotherapie versterkt wel de nadelige effecten van de bestraling.

Klachten die u kunt hebben:

  • moeheid
  • plasklachten:
    • vaak moeten plassen
    • branderig gevoel bij het plassen
    • urineverlies
    • blaaskrampen
      De meeste plasklachten gaan vanzelf over, maar ze kunnen ook blijven.
      Langere tijd na de bestraling kunt u bloed gaan plassen; dit kan zelfs 5 tot 10 jaar na de bestraling nog gebeuren.
  • darmklachten
    • darmkrampen
    • diarree
      De meeste darmklachten gaan vanzelf over
  • seksuele problemen:
    • erectieproblemen door beschadiging van de bloedvaten naar de penis
    • vroeg in de overgang en niet meer vruchtbaar zijn door bestraling van de eierstokken
    • pijn bij het vrijen door stugge vagina na bestraling van de vagina
    • geen of moeilijk gemeenschap mogelijk door verkleving van de wanden van de vagina
    • geen zin in seks

Emotionele problemen

Tijdens en na de blaassparende behandeling kunnen allerlei emoties loskomen. U komt dan toe aan de verwerking van alles wat u heeft meegemaakt. U kunt zich bijvoorbeeld onzeker voelen of bang dat de kanker niet zal weggaan of weer terugkomt. Deze emoties worden langzaam minder heftig. Het kan een poos duren voor u zich emotioneel weer beter voelt.

Adviezen

Omgaan met nadelige gevolgen van chemotherapie en bestraling

Heeft u klachten door de behandeling met chemotherapie en bestraling? De radiotherapeut, oncoloog of verpleegkundig specialist kunnen klachten helpen voorkomen en geven advies over hoe u met uw klachten kunt omgaan. Zij kunnen u ook zonodig naar een andere hulpverlener verwijzen.

U kunt:

  • begeleiding krijgen over hoe u met erectieproblemen om kunt gaan
  • medicijnen krijgen tegen erectieproblemen
  • veel drinken ( 2 liter per dag) tegen plasproblemen
  • leren omgaan met plasproblemen
  • medicijnen krijgen bij plasproblemen
  • vaker rusten

Bij psychische problemen kunt u hulp krijgen van een psycholoog, maatschappelijk werker of de praktijkondersteuner GGZ van de huisarts.

Hoe gaat het verder

Hoe verder na een blaassparende behandeling?

Slaagt een blaassparende behandeling niet of heeft u veel last van bijwerkingen? Dan kunt u als u fit genoeg bent, alsnog kiezen voor het weghalen van de hele blaas om te genezen.

U komt na de blaassparende behandeling regelmatig op controle bij de uroloog, radiotherapeut of oncologieverpleegkundige. De uroloog maakt een persoonlijk controleschema met u. Een voorbeeld zou kunnen zijn:

  • 4, 8 en 12 maanden na de blaassparende behandeling
  • daarna ieder half jaar
  • na 3 jaar 1 keer per jaar

Tijdens de controles:

  • bespreekt u welke klachten u nog heeft.
  • vraagt de arts of verpleegkundige ook naar klachten die kunnen komen doordat de kanker terug is. Mogelijke klachten zijn bloed plassen, vaak moeten plassen of een branderig gevoel bij het plassen. Maar meestal zijn er geen klachten.
  • krijgt u een kijkonderzoek in de blaas.
  • wordt urine onderzocht op kankercellen.
  • krijgt u een CT-scan.
  • wordt 1 keer per jaar uw bloed onderzocht.

Blaaskanker kan na behandeling terugkomen in de urineleiders, plasbuis of het nierbekken. Een nieuwe kanker kan plaatselijk behandeld worden met bestraling of een operatie. Zijn er uitzaaiingen? Dan kunt u chemotherapie krijgen om de ziekte te remmen en een behandeling van de klachten door de uitzaaiingen.

Meer informatie
Deze tekst is aangepast op
FMS

Vond je deze informatie nuttig?

Vond je deze informatie nuttig?
Heb je een tip hoe wij Thuisarts.nl kunnen verbeteren?