Ik heb een overactieve blaas

In het kort

In het kort

  • Bij een overactieve blaas heeft u heel vaak het gevoel dat u moet plassen.
  • Door vaak naar de wc te gaan, blijven de klachten.
  • U kunt de blaas trainen om meer urine op te slaan.
  • U stelt het plassen steeds iets meer uit.
  • Dit heet blaastraining.
Wat is het

Wat is een overactieve blaas?

Bij een overactieve blaas moet u opeens nodig plassen. U gaat ook heel vaak naar de wc, omdat u het gevoel heeft dat u moet plassen. Bijvoorbeeld wel 9 keer gedurende de dag en ook 's nachts.

Als de aandrang om te plassen heel sterk is, kan het ook voorkomen dat u hierbij wat urine verliest.

Sommige mensen met een overactieve blaas hebben ook last van verstopping en pijn bij het vrijen.

Plas ophouden

Hoe werkt plas ophouden en plassen als alles goed gaat?

Plas ophouden (als alles goed gaat)

U kunt uw plas ophouden door spieren te gebruiken. Deze spieren zitten:

  • rond de uitgang van uw blaas (aan het begin van uw plasbuis)
    U kunt deze spier niet zelf aanspannen en ontspannen. Dit doet uw lichaam vanzelf.
  • aan het eind van uw plasbuis (de bekkenbodem-spieren)
    De bekkenbodem-spieren zitten tussen uw zitbotjes, schaambeen en stuitje. Deze spieren sluiten uw plasbuis af. En houden uw blaas, baarmoeder en darm op hun plek.
    U kunt deze spieren zelf aanspannen en ontspannen.

Plassen (als alles goed gaat)

Uw blaas rekt uit als er plas in komt. Als er 150 tot 200 milliliter plas in uw blaas zit, krijgt u het gevoel dat u moet plassen.

Als u op dat moment niet wilt plassen, dan spant u uw bekkenbodem-spieren aan. U houdt uw plas daardoor op.
Als u wel wilt plassen, dan ontspant u uw bekkenbodem-spieren.

De meeste mensen plassen 1 keer per 3 tot 4 uur. Dat is ongeveer 6 tot 8 keer per dag (24 uur).

Oorzaken

Hoe ontstaat een overactieve blaas?

Bij een overactieve blaas is de blaas extra prikkelbaar. De blaas spant zich al aan als hij nog helemaal niet vol is. Uw hersenen krijgen ook al een seintje dat u naar de wc moet als hij nog helemaal niet vol is. De blaas voelt dus voller aan dan hij echt is. Hierdoor moet u vaak plotseling nodig naar de wc. Dit kan overdag als ook ’s nachts gebeuren. Vaak is er geen duidelijke oorzaak.

De kans dat de blaas zich te snel aanspant is groter:

  • als u ouder wordt;
  • wanneer u, uit voorzorg, extra vaak naar de wc gaat. Uw blaas is dan niet meer gewend om de plas op te houden. Het wordt daardoor lastiger om de plas op te houden;
  • bij angst om ongewild urine te verliezen;
  • als u voortdurend de bekkenbodemspieren aangespannen houdt. Dit gaat vaak ongemerkt en geeft druk op de blaas;
  • als u veel koffie drinkt (of andere dranken met cafeïne zoals thee, cola en energiedrankjes). De blaas vult zich dan sneller, waardoor de druk in de blaas en de aandrang om te plassen toenemen.
  • als u bepaalde medicijnen gebruikt (bijvoorbeeld bepaalde plaspillen en medicijnen tegen depressie of psychose).
  • bij irritatie van de blaas bijvoorbeeld na een blaasontsteking of bestraling (radiotherapie);
  • na een operatie in het kleine bekken (bijvoorbeeld een operatie tegen urineverlies bij inspanning).
Blaastraining

Blaastraining bij een overactieve blaas

De eerste stap in de behandeling van een overactieve blaas is blaastraining.

Blaastraining

  • U kunt oefeningen doen waarbij u het plassen steeds uitstelt.
  • Dit kan met begeleiding van een bekkenfysiotherapeut.
  • Voor vrouwen is er ook een app voor op uw telefoon of tablet: URinControl. De app vraagt om een paar persoonlijke gegevens. U krijgt dan herinneringen voor de oefeningen.
  • Zo leert u de plas steeds langer op te houden. U moet dan gedurende een langere periode dagelijks oefeningen blijven doen.
  • De meeste mensen merken dat de klachten verminderen of stoppen.
  • Blaastraining helpt alleen zolang u de oefeningen regelmatig blijft doen.

Lees hier meer over blaastraining.

Adviezen

Adviezen bij een overactieve blaas

  • Gebruikt u medicijnen (voor een andere aandoening)? Vraag aan uw huisarts of deze medicijnen plasklachten kunnen veroorzaken of verergeren. Als dat zo is, dan kan de huisarts het medicijn misschien minderen of vervangen door een ander medicijn.
  • Bij fors overgewicht, kan afvallen misschien helpen de klachten te verminderen.
  • Drinkt u regelmatig koffie (of andere dranken met cafeïne zoals thee, cola en energiedrankjes)? Probeer dan 2 weken geen koffie (of cafeïne-houdende drankjes) te drinken. Kijk of dit helpt.
  • Zorg wel dat u genoeg blijft drinken (anderhalve liter vocht per dag).

ORS

ORS is een oplossing van zouten en druivensuiker in water.

Het wordt gebruikt bij waterdunne diarree en braken (overgeven).

Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.
Medicijnen

Medicijnen bij een overactieve blaas

Heeft 3 maanden blaastraining nog te weinig geholpen? Dan kunt u met de huisarts bespreken of u een medicijn wilt gebruiken. Bijvoorbeeld tolterodine .

Dit medicijn ontspant de spieren van de blaas. Er kan daardoor meer urine in de blaas.
Het medicijn kan helpen, maar het is niet bekend of het lang werkt.

Het medicijn heeft ook bijwerkingen, zoals hoofdpijn, een droge mond, huid en ogen, verstopping, wazig zien.
Ook duizeligheid is een bijwerking. Daardoor kunt u makkelijker vallen.

Mensen met dementie mogen het niet hebben. Het kan dementie snel erger maken.

De huisarts bespreekt de voor- en nadelen van dit medicijn met u.

Gaat u het slikken en merkt u geen verbetering na 3 tot 6 maanden? Of heeft u last van bijwerkingen? Dan kunt u ermee stoppen. Bespreek dit met uw huisarts. U kunt in 1 keer stoppen, afbouwen is niet nodig.

tolterodine

Tolterodine ontspant de spieren van de blaas.

Artsen schrijven het voor bij urine-incontinentie.

Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.
Hoe gaat het verder

Hoe gaat het verder met een overactieve blaas?

Heeft u met uw huisarts afgesproken om blaastraining te doen, kom dan na 2 en na 6 weken weer voor controle.
Misschien heeft u moeite met de oefeningen en behoefte aan begeleiding. Neem dan contact op met uw huisarts.

Het kan zijn dat de klachten overgaan en na verloop van tijd terugkomen. Blijf daarom regelmatig oefenen.

Geven de oefeningen na 3 maanden nog geen verbetering? Bespreek dan met uw huisarts de verdere mogelijkheden. Soms is het ook nodig om bekkenbodemoefeningen te doen.

U beslist samen met uw huisarts wat voor u het beste is. Het helpt om dit gesprek met uw huisarts goed voor te bereiden.

Meer informatie
Deze tekst is aangepast op
NHG

Vond je deze informatie nuttig?

Vond je deze informatie nuttig?
Heb je een tip hoe wij Thuisarts.nl kunnen verbeteren?