Ik heb een blaar op mijn hand of voet

Deze adviezen kunnen je pijn minder maken:

• Je kunt een dichte of open blaar zelf afplakken. Bijvoorbeeld met een pleister. Dit kan een blarenpleister, kleefpleister of wondpleister zijn. Hierdoor komt er minder druk op je blaar.
  Plak de pleister niet te strak. Dat kan weer extra druk op je blaar geven.
  De pleister moet stevig genoeg zitten, zodat die niet kan verschuiven. Als de pleister verschuift kun je een nieuwe blaar krijgen.
• Laat bij een open blaar de losse huid zitten. Als je die lostrekt of wegknipt, kun je een wondje krijgen.
• Stop met wat je deed waardoor je de blaar kreeg.
  Stop bijvoorbeeld met wandelen, schaatsen of werken met gereedschap.
  Kun je of wil je niet stoppen? Zorg dan voor minder druk op je blaar. Plak bijvoorbeeld een pleister of doe handschoenen aan.

Moet je een blaar doorprikken?

Prik je blaar alleen door als je er heel veel last van hebt. Anders kun je de blaar beter dichtlaten.
Een blaar doorprikken heeft risico’s. Er kunnen misschien bacteriën in een doorgeprikte blaar komen. Hierdoor kan de blaar gaan ontsteken.

Het is onzeker of het voordelen heeft om een blaar door te prikken:

• Het is onzeker of je minder pijn krijgt.
• Het is onzeker of je blaar sneller geneest.

Hoe prik je een blaar op je hand of voet door?

Dit heb je nodig als je een blaar wilt doorprikken:

• een middel om je huid mee schoon te maken (ontsmettings-middel)
  Bijvoorbeeld jodium op de huid of chloorhexidine op de huid .
• naald
• gaasjes
• wattenstaafje
• gewone wondpleister

Zo prik je de blaar door:

• Was eerst je handen.
• Spoel de blaar en de huid eromheen met schoon water. In Nederland en andere landen in West-Europa kun je kraanwater gebruiken. Daarbuiten kan dat niet overal. Je kunt de blaar en de huid eromheen ook schoonmaken met een ontsmettings-middel.
• Voor het prikken kun je een gewone naald gebruiken. Maak de naald schoon met een ontsmettings-middel.
  Hou de naald niet in een vlam, bijvoorbeeld van het gasfornuis of een kaars. Door het roet van de vlam wordt je naald vaak vuiler. Dan blijven er bacteriën op de naald zitten.
• Prik 2 gaatjes in de blaar: 1 aan de bovenkant en 1 aan de onderkant van de blaar. Dit doe je zo: leg de naald op je huid, met de punt naar de bovenkant van de blaar. Pak dan de naald tussen 2 vingers en prik een gaatje in de blaar. Prik op dezelfde manier een gaatje in de onderkant van de blaar.
  Als je recht in het midden van de blaar zou prikken, kun je de huid onder de blaar beschadigen.

• Hou een gaasje bij het gaatje aan de onderkant van de blaar om het vocht op te vangen. Druk met een tweede gaasje of een wattenstaafje de blaar leeg vanaf de bovenkant. Raak de blaar niet aan met je vingers, maar alleen met het gaasje.
• Plak een gewone wondpleister over de blaar.

Dit kan helpen om de kans op een blaar kleiner te maken:

• Je kunt van tevoren een blarenpleister, gewone pleister of sporttape op je huid plakken. Dit kan op plekken waar je druk voelt of waar je eerder blaren hebt gekregen. Het is onzeker of dit helpt.
• Heb je vaak vochtige handen of voeten? Dan is de kans waarschijnlijk groter dat je een blaar krijgt. Je kunt talkpoeder met of zonder zinkoxide gebruiken. Talkpoeder mag niet in een wond komen. Dan geneest de wond slechter.
• Heb je zweetvoeten of zweethanden? Kijk bij veel zweten voor adviezen.

Blaren op je hand

• Je kunt handschoenen dragen.
• Werk niet te lang achter elkaar met je handen. Begin rustig en werk steeds wat langer.

Blaren op je voet

• Draag sokken die goed passen, zonder naad aan de binnenkant.
• Draag schoenen die goed passen.
• Ga niet meteen lang wandelen met nieuwe schoenen. Loop eerst kleine stukjes om eraan te wennen.
• Knip je teennagels kort. Zorg ervoor dat je ze recht afknipt.
• Wil je lang kunnen wandelen? Ga dan trainen. Begin rustig met korte wandelingen en wandel in de weken erna steeds meer. Zo went je huid eraan.
• Heb je snel zweetvoeten en ga je lang wandelen? Neem extra sokken mee. Die kun je aantrekken als de andere nat zijn geworden.