In het kort
- Veel kinderen met downsyndroom hebben last van de rug, heupen, nek, knieën of voeten.
- Het beste kan uw kind al vanaf de geboorte naar een fysiotherapeut.
- Uw kind wordt minstens 1 keer per jaar onderzocht door een kinderarts.
- Een speciaal team helpt uw kind. In dat team zitten bijvoorbeeld een kinderfysiotherapeut, orthopeed en revalidatie-arts.
- Zij oefenen met uw kind. Of geven uw kind hulpmiddelen om beter te bewegen.
- Laat uw kind veel bewegen. Daardoor blijft het fit en wordt het niet te zwaar.
Welke problemen met bewegen kan mijn kind met downsyndroom krijgen?
Kinderen met downsyndroom hebben vaak:
- te soepele gewrichten
- minder krachtige spieren
- minder strakke en elastische pezen
Daarom krijgen kinderen met downsyndroom vaak klachten aan de gewrichten. Meestal ontstaan de klachten als uw kind gaat staan en lopen.
Problemen met de rug
Sommige kinderen met downsyndroom hebben een rug die krom groeit (scoliose).
Problemen met de heupen
Kinderen met downsyndroom kunnen verschillende problemen met de heupen hebben. De heup gaat bijvoorbeeld makkelijker uit de kom. Uw kind kan dan heupdysplasie krijgen. Of de heup slijt sneller (artrose).
Problemen met de nek
Soms heeft een kind met downsyndroom problemen met de nek. Zoals pijn of een scheve stand van de nek.
Het is belangrijk dat uw kind niet veel kracht op de nek krijgt. Leer uw kind hoe het veilig een koprol kan maken. En hoe het veilig op een trampoline kan spelen. Een fysiotherapeut kan daarbij helpen.
Problemen met de knieën
Veel kinderen met downsyndroom hebben een knieschijf die te los zit. Het kniegewricht kan dan helemaal of voor een deel uit de kom schuiven (naar de buitenkant). Vaak schiet hij weer terug, maar niet altijd meteen.
Dit probleem kan heel vaak terugkomen. Soms heeft een kind daar veel pijn van. Andere kinderen hebben er bijna geen last van.
Problemen met de voeten
Veel kinderen met downsyndroom hebben:
- platvoeten
- een grote teen die scheef staat (hallux valgus)
- brede voeten waardoor het moeilijk is om schoenen met goede steun te vinden
- veel ruimte tussen de grote en tweede teen
Ontstekingen van de gewrichten
Sommige kinderen met downsyndroom hebben last van ontstoken gewrichten. Meestal begint het bij de handen en voeten. Ook de pezen en slijmbeurzen in de buurt van gewrichten kunnen ontstoken raken.
Hoe gaat het verder als mijn kind met downsyndroom problemen heeft met bewegen?
Controle
Uw kind gaat minstens 1 keer per jaar naar de down-polikliniek of kinderarts tot het 10 jaar is. Daarna gaat het nog 1 keer per 2 jaar.
Van de kinderfysiotherapeut krijgt uw kind oefeningen om thuis te doen. Help uw kind bij deze oefeningen. En zorg dat uw kind de oefeningen vaak genoeg doet.
Bewegen
Het is belangrijk dat uw kind veel blijft bewegen zonder dat het pijn heeft. Daardoor blijft uw kind fit en kan het zo lang mogelijk blijven doen wat het wil.
Uw kind kan bijvoorbeeld lid worden van een sportclub of zwemclub. Veel kinderen met downsyndroom kunnen goed zwemmen.
Een fysiotherapeut kan u tips geven.
Door bewegen voorkomt u ook dat uw kind te zwaar wordt. Een te zwaar kind heeft meer kans op pijn en problemen met bewegen. En ook op slecht slapen, diabetes (suikerziekte) en ziektes van het hart.
Wanneer bellen als mijn kind met downsyndroom problemen heeft met bewegen?
Bel de huisarts als uw kind 1 of meer van deze klachten heeft:
- pijn of steeds meer pijn
- steeds minder bewegen
- vaker vallen
Bel met spoed de huisarts als uw kind opeens deze 3 klachten tegelijk heeft:
- pijn aan de nek
- (weer) in de broek poepen of plassen
- anders lopen of bewegen
Het kan dan zijn dat er een te grote druk op de nek van uw kind is geweest. Er kan dan schade aan het ruggenmerg ontstaan.
Meer informatie over kinderen met downsyndroom
Informatie en contact met andere ouders met een kind met downsyndroom: Stichting Downsyndroom
Wij hebben deze tekst gemaakt met de richtlijn voor specialisten over medische begeleiding van kinderen met downsyndroom.