Je kunt ook plas verliezen zonder inspanning of aandrang.
Waarom een plasdagboek bijhouden?
De huisarts kan je vragen om een plasdagboek in te vullen. Het dagboek laat zien hoe vaak je overdag plast en hoe vaak 's nachts. Zo kan de huisarts beter bepalen waar je klachten door komen en een behandeling kiezen.
Als je het plasdagboek opnieuw invult na je behandeling, kun je zien of je klachten minder zijn. Zo zie je of de behandeling helpt.
Hoe vul je een dagboek in voor je problemen met plassen?
Kies een dag waarop je (bijna) de hele dag thuis bent.
In het dagboek schrijf je op hoe laat je die dag bent opgestaan.
Na elke keer dat je geplast hebt, schrijf je op hoe laat het is en hoeveel je geplast hebt.
Als je je plas ook niet kon ophouden voordat je bij de wc was, schrijf dat dan ook op bij de juiste tijd.
Schrijf ook op wanneer je naar bed gaat. En wanneer en hoeveel je ’s nachts plast.
Om te weten hoeveel je plast, kan de huisarts je vragen om steeds in een maatbeker te plassen. Daarna kijk je hoeveel erin zit: hoeveel milliliter. Milliliter is hetzelfde als 'ml' of 'cc' op je maatbeker. Dit schrijf je op in het dagboek. Daarna spoel je de plas door de wc.
De volgende keer dat je moet plassen, plas je weer in de maatbeker en schrijf je weer op hoeveel het is.
Hoe lang moet je het dagboek invullen?
Spreek met je huisarts af hoe lang je het dagboek invult. Meestal is 3 dagen en nachten genoeg.
Maak voor het invullen eerst een aantal kopieën of prints van het dagboek.
Voor elke dag gebruik je een nieuwe kopie.
Leg de dagboek-blaadjes op een plek waar je ze goed kunt zien. Bijvoorbeeld op de wc. Dan denk je eraan om het in te vullen. Je kunt ook een kopie in je broekzak of tas doen. Dan heb je er altijd eentje bij je, ook als je niet thuis bent.
Hoe gaat het verder na het bijhouden van het plasdagboek?
Als je het plasdagboek hebt ingevuld, bespreek je het met je huisarts.
Je bespreekt samen wat je kunt doen om de klachten minder te maken.
Meer informatie over problemen met plassen bij vrouwen