In het kort

De gynaecoloog vraagt naar je klachten. En wat je misschien al geprobeerd hebt om de klachten minder te maken.
Welke behandeling je kunt krijgen, hangt af van jouw klachten.
Als je uitgedroogd bent, krijg je eerst een infuus met vocht en zouten.
Je kunt ook medicijnen krijgen. De medicijnen zijn veilig voor jou en je baby.
Meestal worden de klachten minder als je langer dan 12 weken zwanger bent.

Wanneer bellen als je zwanger bent en steeds overgeeft?

Bel bij deze dingen dezelfde dag je verloskundige, de huisarts of de arts in het ziekenhuis (gynaecoloog):

Je plast weinig (minder dan 4 keer per dag) en je plas is heel donkergeel.
Je hebt steeds heel veel dorst.
Je bent steeds duizelig.
Je hebt steeds het gevoel dat je gaat flauwvallen.
Je kunt niet goed meer denken of bent in de war.
Mensen om je heen merken dat je niet goed meer reageert.

Deze dingen kunnen betekenen dat je uitdroogt. Je hebt dan een behandeling nodig.

Bel ook je arts als je medicijnen neemt en je klachten worden niet minder na een paar dagen.

Welke onderzoeken krijg je als je zwanger bent en steeds overgeeft?

Je krijgt eerst een gesprek met de verloskundige of gynaecoloog. Die vraagt je naar deze dingen:

Welke klachten je hebt.
Wat je nog kunt eten of drinken.
Wat je nog kunt doen.
Of je bent afgevallen.
Hoe vaak je plast. En welke kleur je plas heeft (lichtgeel of donkerder).

De arts onderzoekt je ook. En kijkt bijvoorbeeld naar deze dingen:

Je bloeddruk en hartslag. Hieraan kan de arts zien of je misschien uitgedroogd bent.
Je bloed. In je bloed is te zien of je uitgedroogd bent. En welke zouten en vitamines je misschien te weinig hebt.
Hoe het met de baby gaat. Om dit te zien maakt de arts een echo.

Welke behandeling kun je krijgen als je zwanger bent en steeds overgeeft?

Deze behandelingen zijn er:

Vocht, zouten en vitamines via een slangetje in je bloedvat (infuus). Je blijft hiervoor een paar uur in het ziekenhuis. Soms kan het thuis.
Medicijnen tegen misselijk zijn.
Hulp van een diëtist. Een diëtist kan je helpen zoeken naar wat misschien nog wel lukt om te eten of drinken. En advies geven over vitamines.
Heb je veel psychische klachten? Dan kan de arts je doorsturen naar een praktijkondersteuner of een psycholoog.

Wat voor jou de beste behandeling is, hangt af van je klachten en van wat je belangrijk vindt. Samen met de gynaecoloog bespreek je wat voor jou de beste behandeling is. Samen pas je ook de behandeling aan als dat nodig is.

Welke medicijnen kun je krijgen als je zwanger bent en steeds overgeeft?

Je kijkt samen met je arts wat in jouw situatie het beste medicijn is. Meestal gaan je klachten niet helemaal weg. Wel kunnen de medicijnen ervoor zorgen dat je weer meer kunt eten en drinken. Zodat je misschien weer meer kunt doen.

Je kunt medicijnen krijgen als pil, zetpil, smelttablet of siroop. Een zetpil stop je in je anus (poepgat). Dit kan handig zijn als je veel moet overgeven.

Je begint meestal met deze medicijnen:

meclozine of cyclizine
meclozine met pyridoxine of doxylamine met pyridoxine
Dit is een medicijn tegen misselijk zijn en een vitamine.
metoclopramide
omeprazol
Dit medicijn helpt tegen maagzuur, boeren of maagpijn.
ondansetron

Je bespreekt met de arts wat de voordelen en nadelen van deze medicijnen zijn.

De medicijnen werken het beste als je ze op vaste tijdstippen neemt. Helpen de medicijnen niet genoeg? Dan kun je sommige van deze medicijnen tegelijk innemen. Je bespreekt dit met je arts.

Soms kun je deze medicijnen krijgen:

prednisolon of hydrocortison
Dit zijn medicijnen die je afweer minder maken. Als je het lang gebruikt, heb je meer kans op ontstekingen en maagklachten. En je hebt meer kans dat je baby minder goed groeit.
mirtazapine
Dit is een medicijn tegen depressie. Je kunt er slaperig van worden. Of meer trek in eten krijgen.
Er komt een beetje van dit medicijn bij je baby. Als je het tot de bevalling gebruikt, kan je baby er last van hebben na de geboorte. Bijvoorbeeld trillen, slecht drinken en hard huilen in de eerste dagen na de geboorte.