In het kort
- Kinderen met autisme verwerken informatie op een andere manier
- Ze ervaren heftiger wat ze horen, zien, ruiken proeven en voelen.
- Ze hebben ook vaak moeite met veranderingen.
- Autisme is aangeboren.
- Autisme gaat niet over. U en uw kind kunnen wel leren om er goed mee om te gaan.
- Hoe beter u weet wat autisme betekent, hoe beter u ermee kunt omgaan. En hoe beter uw kind zich ontwikkelt.
- De eerste stap voor hulp is de huisarts. Die verwijst zo nodig door naar bijvoorbeeld een jeugdpsycholoog.
Wat is autisme?
Mensen met autisme verwerken informatie op een andere manier.
- Vaak zijn hun zintuigen extra gevoelig en eerder overbelast. Mensen met autisme ervaren dus heftiger wat ze horen, zien, ruiken proeven en voelen.
- Vaak hebben ze ook moeite met veranderingen en onverwachte dingen.
- Hierdoor gaan ze ook anders om met andere mensen. Ze begrijpen vaak niet goed hoe andere mensen zich voelen. En andere mensen begrijpen hun gedrag soms ook niet.
Autisme kan een beperking zijn: iemand met autisme is minder flexibel met denken en (nieuwe) dingen doen. Dit geeft problemen: thuis, op school en/of op het werk.
Maar het kan ook sterke kanten met zich meebrengen: zo zijn mensen met autisme vaker creatief en goed in logisch denken en precies werken.
Autisme komt voor bij mannen en vrouwen. Ongeveer een derde van de mensen met autisme heeft een verstandelijke beperking.
Oorzaken van autisme
Autisme is aangeboren. Iemand heeft het dus vanaf zijn/haar geboorte. Het ontstaat door een combinatie van erfelijke aanleg en omgevingsfactoren.
Autisme komt níet door opvoeding, door de sfeer in een gezin of door iets wat iemand meegemaakt heeft.
Sommige mensen denken dat autisme kan ontstaan door inentingen (vaccinaties), maar dit is niet waar. Er is veel onderzoek gedaan waaruit blijkt dat inentingen en autisme niks met elkaar te maken hebben.
Wat zijn verschijnselen bij een kind met autisme?
Kinderen met autisme ontwikkelen zich langzamer en anders dan gemiddeld. De volgende verschijnselen kunnen wijzen op autisme.
Bij kinderen tot 6 jaar:
Uw kind:
- gaat later praten:
- brabbelt niet na 12 maanden;
- zegt geen losse woordjes na 16 maanden;
- maakt geen korte zinnetjes van 2 woorden na 2 jaar.
- wijst en zwaait niet na 12 maanden;
- reageert niet op zijn/haar naam;
- wil weinig contact (zoals knuffelen, samen spelen, zich laten troosten, mee gaan naar een drukke omgeving);
- is liever bezig met dingen dan met mensen;
- wordt later zindelijk;
- huilt veel;
- herhaalt steeds bepaalde bewegingen;
- wil steeds dezelfde kleren aan.
Bij kinderen van 6 tot 12 jaar:
Uw kind:
- heeft moeite met veranderingen;
- heeft moeite met contact maken met andere kinderen/mensen (en wordt daardoor misschien gepest);
- begrijpt niet goed wat anderen van hem of haar verwachten in een bepaalde situatie;
- is het liefst altijd bezig met één bepaald onderwerp of hobby;
- zoekt steeds steun bij één ander kind, zoals een broer, zus of klasgenoot;
- is angstig in onbekende situaties of in groepjes met andere mensen;
- heeft moeite met het begrijpen van emoties van anderen;
- doet graag alles steeds op dezelfde manier;
- begrijpt gebaren en lichaamstaal van anderen niet goed;
- kan niet goed tegen drukte.
Bij kinderen vanaf 12 jaar:
Uw kind:
- heeft moeite met plannen van huiswerk of opdrachten;
- reageert heftig op lichamelijke veranderingen in de puberteit;
- heeft moeite met het omgaan met leeftijdsgenoten;
- heeft moeite met het beginnen van een liefdesrelatie;
- heeft problemen met zijn/haar studie of loopbaan;
- is lange tijd angstig of somber.
Een kind met autisme heeft vaak ook lichamelijke en psychische problemen. Bijvoorbeeld maag- en darmklachten, allergische reacties, slaapproblemen, ADHD en/of een verstandelijke beperking.
Bij meisjes is autisme vaak minder makkelijk te herkennen. Hierdoor denkt u of een (huis)arts misschien niet altijd aan autisme, maar eerder aan bijvoorbeeld angstklachten, ADHD of een eetprobleem.
Begeleiding bij autisme
Autisme gaat niet over. Maar u en uw kind kunnen wel leren om er goed mee om te gaan. Wat voor uw kind het beste is hangt af van de leeftijd van uw kind en van de ernst van de problemen. Begeleiding en behandeling kan bestaan uit:
- Informatie verzamelen
- Leren omgaan met stress en prikkels
- Therapie
- Medicijnen
U leest daar meer over in de tekst hieronder.
Adviezen bij autisme: informatie verzamelen
Als u hoort dat uw kind autisme heeft, heeft u waarschijnlijk veel vragen. Die kunt u met uw hulpverlener bespreken.
- Hij/zij legt uit welk gedrag van uw kind bij het autisme hoort. En wat u zelf kunt doen om het dagelijks leven makkelijker te maken. U krijgt bijvoorbeeld adviezen hoe u om kunt gaan met bepaalde emoties van uw kind. Ook broers/zussen, leraren en andere begeleiders kunnen uitleg en adviezen krijgen.
- Uw hulpverlener praat ook met u over wat het betekent om te horen dat uw kind autisme heeft. Aan de ene kant is het misschien een opluchting om te weten wat er met uw kind is. Maar het kan ook moeilijk zijn om dat te accepteren.
Kinderen vanaf ongeveer 8 á 10 jaar krijgen al deze informatie en hulp ook zelf.
Adviezen bij autisme: omgaan met stress en prikkels
Een kind met autisme heeft vaak moeite met nieuwe situaties en veranderingen. Prikkels (wat uw kind hoort, ziet, ruikt, proeft, voelt) zijn snel te veel en leveren stress op. Er zijn manieren en hulpmiddelen om met deze prikkels en stress om te leren gaan:
Zelf doen:
- Let op plotselinge verandering in de stemming van uw kind. Wordt het bijvoorbeeld ineens angstig of boos? Dat kan betekenen dat er een situatie is waar uw kind last van heeft.
- Gaat er iets veranderen in het leven van uw kind? Komt er een verhuizing, een broertje of zusje, gaat uw kind voor het eerst naar school? Geef dan extra uitleg en aandacht. Ook een verandering die voor u maar heel klein lijkt, is soms al erg lastig voor een kind met autisme.
Hulpmiddelen:
- Voor structuur: een timer, planner, app of pictogrammen.
- Voor minder prikkels: oordoppen.
- Bij hevige stress: een drukvest. Dit is een opblaasbare bodywarmer die druk geeft op het bovenlichaam. Dat voelt als een stevige knuffel en geeft een veilig, beschermd gevoel. Bij sommige leveranciers kunt u zo'n vest eerst een tijdje uitproberen voordat u het koopt.
De hulpmiddelen zijn online op verschillende plekken te koop. Op www.autismewegwijzer.nl vindt u een overzicht.
Training/begeleiding:
- Training sociale vaardigheden, omgaan met emoties of weerbaarheid.
- Huiswerkbegeleiding.
- Begeleiding bij dingen plannen en indelen van (vrije) tijd.
- Sport / lichaamsbeweging.
- Training mindfulness (ademhalings- en ontspanningsoefeningen).
Op Keuzehulp zorg en ondersteuning voor jeugd kunt u zien welke soorten hulp er zijn bij autisme en kijken wat past bij u en uw kind.
Therapie voor kinderen met autisme
Er zijn verschillende soorten therapie die kunnen helpen bij het omgaan met autisme. Het kunnen gesprekken zijn met een hulpverlener, maar ook activiteiten in een groep.
Gedragstherapie
Bij gedragstherapie (cognitieve therapie / psychotherapie) leert uw kind omgaan met autisme door anders te gaan denken over dingen. Uw kind praat daarvoor met een psycholoog of psychotherapeut.
Er zijn gedragstherapieën speciaal voor kinderen met autisme, bijvoorbeeld Pivotal response Treatment (PRT). Deze therapie is bedoeld om makkelijker contact met anderen te maken, bijvoorbeeld door te oefenen met oogcontact in de vorm van een spelletje.
Vaktherapie
Bij sommige mensen kan het helpen om vaktherapie te doen. Dat is een verzamelnaam voor verschillende therapieën waarbij je niet alleen praat met een hulpverlener, maar ook dingen doet, zoals spelen (speltherapie) of bewegen (psychomotorische kindertherapie). Kijk voor meer informatie op vaktherapie.nl.
Medicijnen bij autisme
Er zijn geen medicijnen die autisme kunnen genezen. Wel zijn er medicijnen die kunnen helpen tegen bepaalde verschijnselen die vaak samengaan met autisme. Maar uw hulpverlener zal altijd eerst proberen of de problemen zonder medicijnen op te lossen zijn. De pillen kunnen namelijk ook vervelende bijwerkingen hebben. Een psychiater kan de medicijnen voorschrijven.
Welke medicijnen dat zijn hangt af van de verschijnselen en van de leeftijd van uw kind:
- bij druk gedrag (hyperactiviteit): methylfenidaat, dexamfetamine, atomoxetine, clonidine
- bij probleemgedrag, zoals tics en onrust: risperidon, aripiprazol of pipamperon
- bij ernstige angst of somberheid: fluoxetine, fluvoxamine of citalopram, risperidon of pipamperon
- bij ernstig dwanggedrag: fluoxetine of fluvoxamine, risperidon, aripiprazol of pipamperon, valproaat
Medicijnen zijn nooit de enige behandeling: pillen gaan altijd samen met therapie.
Er zijn aanwijzingen dat ook andere stoffen kunnen helpen. Bijvoorbeeld hormonen (zoals melatonine en oxytocine). Of een dieet waarin je bepaalde stoffen weglaat of juist toevoegt, zoals vitaminen en mineralen. Deze behandelingen moeten nog verder worden onderzocht om zeker te weten of ze echt helpen.
- Geef uw kind nooit zomaar zo'n middel of dieet. Praat hier altijd eerst over met de huisarts of psychiater van uw kind.
aripiprazol
Aripiprazol is een atypische antipsychotica. Het zorgt dat stoffen die van nature in de hersenen voorkomen minder werken, vooral dopamine. Hierdoor worden psychosen en onrust minder.
Artsen schrijven het voor bij psychose, schizofrenie, manie, depressie en onrust.
atomoxetine
Atomoxetine regelt in de hersenen de hoeveelheid noradrenaline. Noradrenaline is een stofje dat het lichaam zelf maakt. Het geeft energie en uw hart gaat bijvoorbeeld sneller kloppen. Noradrenaline speelt ook een rol bij het vasthouden van de aandacht.
Artsen schrijven het voor bij ADHD.
citalopram
Citalopram behoort tot de serotonineheropnameremmers ofwel SSRI's. Het regelt in de hersenen de hoeveelheid serotonine.
Deze lichaamseigen stof speelt een rol bij emoties en stemmingen. SSRI's verbeteren de stemming en verminderen angsten.
Artsen schrijven het voor bij depressie en bij angststoornissen, zoals een dwangstoornis, paniekstoornis, specifieke fobie en posttraumatische stressstoornis. Soms wordt citalopram ook gebruikt bij voortijdige zaadlozing en bij prikkelbare-darmsyndroom.
clonidine
Clonidine heeft verschillende effecten. Het werkt onder meer op de bloedvaten en op de hersenen. Clonidine heeft daardoor veel toepassingen bij verschillende aandoeningen.
Artsen schrijven clonidine voor bij opvliegers tijdens de overgang, hoge bloeddruk, ontwenningsklachten bij verslaving en bij pijn. Vroeger werd het ook wel gebruikt bij migraine.
Voor meer informatie zie Apotheek.nl.dexamfetamine
Dexamfetamine is een stimulerend medicijn.
Artsen schrijven het voor bij ADHD (u bent snel afgeleid, doet drukker en doet dingen zonder er bij na te denken). Ook bij narcolepsie (slaapziekte).
fluoxetine
Fluoxetine behoort tot de serotonineheropnameremmers, ofwel SSRI's.
Het regelt in de hersenen de hoeveelheid serotonine. Deze lichaamseigen stof speelt een rol bij emoties en stemmingen. SSRI's verbeteren de stemming en verminderen angsten.
Artsen schrijven het voor bij depressie en bij angststoornissen, zoals dwangstoornis (OCD), paniekstoornis, sociale fobie en posttraumatische stressstoornis. Het wordt ook gebruikt bij boulimia nervosa, bij bepaalde menstruatieklachten (namelijk het premenstrueel syndroom), bij voortijdige zaadlozing, bij narcolepsie (slaapziekte) en bij prikkelbare-darmsyndroom.
Voor meer informatie zie Apotheek.nl.fluvoxamine
Fluvoxamine behoort tot de serotonineheropnameremmers ofwel SSRI's. Het regelt in de hersenen de hoeveelheid serotonine. Deze lichaamseigen stof speelt een rol bij emoties en stemmingen. SSRI's verbeteren de stemming en verminderen angsten.
Artsen schrijven het voor bij depressie en bij angststoornissen, zoals dwangstoornis, sociale fobie, specifieke fobie, paniekstoornis en posttraumatische stressstoornis. Het wordt ook gebruikt bij narcolepsie (slaapziekte).
melatonine
Melatonine is een hormoon. Het wordt door de pijnappelklier in de hersenen gemaakt.
Melatonine is te gebruiken bij bepaalde vormen van slapeloosheid.
methylfenidaat
Methylfenidaat is een stimulerend medicijn dat de aandacht en stemming kan verbeteren.
Artsen schrijven het voor bij ADHD, bij narcolepsie (slaapziekte) en in de palliatieve zorg.
oxytocine
Oxytocine is een lichaamseigen hormoon, geproduceerd door de hypofyse (een klier in de hersenen). Het heeft effecten op de baarmoeder en op de melkklieren.
Artsen schrijven oxytocine voor bij zwangerschap om een bevalling in te leiden, om de vrijzetting van melk uit de borsten te bevorderen en na een bevalling om overmatig bloedverlies tegen te gaan.
Voor meer informatie zie Apotheek.nl.pipamperon
Pipamperon hoort tot de klassieke antipsychotica. Het zorgt dat stoffen die van nature in de hersenen voorkomen minder werken, vooral dopamine. Hierdoor worden psychosen en onrust minder.
Artsen schrijven het voor bij psychose, schizofrenie en onrust.
Voor meer informatie zie Apotheek.nl.risperidon
Risperidon hoort tot de atypische antipsychotica. Het zorgt dat stoffen die van nature in de hersenen voorkomen minder werken, vooral dopamine. Hierdoor worden psychosen en onrust minder.
Artsen schrijven het voor bij psychose, manie, schizofrenie, onrust en dementie. Ook kunnen artsen het voorschrijven bij tics bij de ziekte Gilles de la Tourette. En bij dwangstoornissen en bij posttraumatische stressstoornis.
Adviezen bij autisme: lotgenotencontact
Het kan helpen om te praten met mensen die ook een kind hebben met autisme. U vindt zulke ‘ervaringsdeskundigen’ via deze verenigingen:
- Nederlandse Vereniging voor Autisme (www.autisme.nl)
- Oudervereniging Balans
- Platform Autismejongekind.nl
Hoe gaat het verder bij een kind met autisme?
Iemand met autisme krijgt vaak zijn leven lang begeleiding en/of behandeling. Soms maar heel weinig, soms veel. Die begeleiding houdt bijvoorbeeld in:
- U maakt samen met de hulpverlener een 'terugvalpreventieplan'. Hier staat in:
- hoe u kunt voorkomen dat uw kind in de problemen raakt bij situaties die moeilijk voor hem/haar zijn
- hoe u herkent als het niet goed gaat met uw kind en wie dan wat kan doen.
- De hulpverlener helpt u om uw kind voor te bereiden op veranderingen of een nieuwe fase in het leven. Bijvoorbeeld als uw kind voor het eerst naar school gaat.
- De rest van het gezin krijgt ook ondersteuning.
- Soms heeft een kind met autisme lang veel extra hulp nodig. Dan kan wonen in een instelling voor ggz of verstandelijk gehandicaptenzorg een oplossing zijn.
Meer informatie over autisme
Meer informatie over autisme vindt u op:
- Autisme.nl: platform met informatie, tips en links rondom autisme. Deze website is van de Nederlandse Vereniging voor Autisme (NVA).
- Keuzehulp zorg en ondersteuning voor jeugd: soorten hulp bij autisme bij kinderen.
- de Autismewegwijzer, o.a. informatie over autisme en over begeleiding en hulp in het dagelijks leven.
De Autismewegwijzer is gemaakt door de Werkgroep Vanuit Autisme bekeken en de Nederlandse Vereniging voor Autisme. - watvindik.nl, voor als u een organisatie, persoon, product of dienst zoekt op het gebied van autisme. Bijvoorbeeld een app, cursus, boek of coach.
- Landelijke Oudervereniging Balans, voor ouders van kinderen met ontwikkelingsstoornissen bij leren en/of gedrag.
- PAS Nederland, de belangenvereniging voor en door normaal- tot hoogbegaafde volwassenen met autisme.
- Informatie over cognitieve gedragstherapie vindt u bij MIND.
- Op Vaktherapie.nl vindt u informatie over de verschillende vormen van vaktherapie.
- Gegevens van psychologen, psychotherapeuten en psychiaters vindt u op www.kiezenindeggz.nl en www.zorgkaartnederland.nl.
De informatie over autisme is gebaseerd op de Zorgstandaard Autisme.