In het kort
- Bij het polycysteus-ovariumsyndroom (PCOS) heeft u geen eisprong of minder vaak.
- U wordt niet elke maand ongesteld, soms maanden niet.
- Uw eierstokken maken te veel mannelijke hormonen.
- U kunt meer last van puistjes hebben en veel haar op uw lichaam.
- Gebruik een voorbehoedmiddel als u seks heeft en niet zwanger wilt worden.
- Maak een afspraak met uw huisarts als u zwanger wilt worden.
Wat is het polycysteus-ovariumsyndroom?
Bij polycysteus-ovariumsyndroom (PCOS) zitten er veel blaasjes in uw eierstok. Ze heten cysten.
Poly betekent: meer.
Cysteus betekent: blaasjes met vocht.
Ovarium betekent: eierstok.
Normaal groeit er meestal 1 blaasje met een eicel erin. Het blaasje knapt en de eicel komt eruit. Dit is de eisprong.
Bij PCOS zijn er veel blaasjes, maar groeien ze niet goed. Ook knapt er vaak geen. Er is dan geen eisprong. Daardoor wordt u ook niet ongesteld.
Uw eierstokken werken dus minder goed. Ze maken te veel mannelijke hormonen, zoals testosteron.
Ze zijn vaak ook iets groter dan normaal.
testosteron
Testosteron is een mannelijk geslachtshormoon. Het is nodig voor de aanmaak van sperma en zorgt voor mannelijke kenmerken, zoals lichaamsbeharing, baardgroei, een lage stem, ontwikkeling van de penis en zaadballen en voor meer spiermassa. Het is ook nodig om seksueel opgewonden te raken.
Artsen schrijven testosteron voor bij een tekort aan dit hormoon. Het wordt ook gebruikt bij een te sterke lengtegroei bij jongens en/of een vertraagde puberteit bij jongens. Verder wordt het gebruikt als hormoonbehandeling bij genderdysforie.
Voor meer informatie zie Apotheek.nl.Wat merkt u van het polycysteus-ovariumsyndroom?
Bij PCOS kunt u dit merken:
- U wordt niet ongesteld. Soms maanden lang niet.
- U weet niet wanneer uw eisprong is. En dus wanneer u zwanger kunt worden. Het is niet te voorspellen of u een eisprong heeft en wanneer.
- U kunt veel puistjes krijgen.
- U kunt meer haar krijgen op uw kin, borsten of onderbuik. En minder haar bij uw slapen en kruin.
- U kunt overgewicht hebben.
Hoe ontstaat het polycysteus-ovariumsyndroom?
Hoe PCOS ontstaat, is niet bekend.
In sommige families komt het vaker voor.
Hoe weet u of u polycysteus-ovariumsyndroom heeft?
Bij deze klachten heeft u PCOS:
- U wordt maanden niet ongesteld. Of u bent onregelmatig ongesteld. Dat wil zeggen: er zitten meer dan 35 dagen tussen de bloedingen.
- U krijgt acne. U krijgt meer haar op uw kin, borsten of onderbuik. U heeft haaruitval bij uw slapen of kruin.
- In uw eierstokken zitten veel blaasjes (cysten). Dat is te zien bij een echo-onderzoek via uw vagina.
Wat kan je zelf doen bij het polycysteus-ovariumsyndroom?
- Als je seks hebt en niet zwanger wilt worden, gebruik dan een voorbehoedmiddel, zoals de pil, een hormoonspiraal of condoom. Ook als je niet ongesteld wordt is dat belangrijk. Je weet namelijk niet wanneer er toch weer een eisprong komt. Als je niks gebruikt, is er een kans dat je toch zwanger wordt.
- Heb je overgewicht? Gezond leven helpt om een gezonder gewicht te krijgen.
- Heb je te veel haargroei? Lees wat je hieraan kunt doen.
- Heb je last van puistjes? Lees de adviezen bij acne.
- Het kan langer duren voordat je zwanger wordt. Wil je graag kinderen, stel een eerste zwangerschap dan niet te lang uit.
Medicijnen bij polycysteus-ovariumsyndroom
Als u de pil gebruikt, worden puistjes en haargroei ook vaak minder.
Wilt u zwanger worden, dan is een eisprong nodig. Hormonen kunnen daarvoor zorgen.
U kunt hormoonpillen krijgen of prikken. Deze zorgen ervoor dat er toch een eisprong is. Dat vergroot de kans om zwanger te worden. Uw huisarts stuurt u hiervoor naar een gynaecoloog in het ziekenhuis.
Wanneer contact opnemen bij het polycysteus-ovariumsyndroom?
Maak een afspraak bij uw huisarts
- als u hulp wilt bij het kiezen van een voorbehoedmiddel
- als u zwanger wilt worden
- als u hulp wilt om af te vallen
- als u langer dan 1 jaar niet ongesteld wordt (en geen voorbehoedmiddel met hormonen gebruikt)
Meer informatie over polycysteus-ovariumsyndroom
We hebben de informatie over polycysteus-ovariumsyndroom gemaakt met de richtlijn Amenorroe voor huisartsen.