In het kort

  • Bij COPD kunt u medicijnen krijgen die u inademt.
  • Er zijn medicijnen die de longbuisjes wijder maken.
  • U ademt het medicijn in met een apparaatje. Dit noemen we een puffer of poeder-inhalator.
  • Er zijn ook medicijnen die de ontsteking minder maken. Deze zijn bij COPD meestal niet nodig.
  • Niet roken blijft het belangrijkste bij COPD.
  • Bewegen en gezond eten zijn ook belangrijk.

Wat doen medicijnen bij COPD?

Medicijnen bij COPD kunnen ervoor zorgen dat u minder (vaak) klachten heeft. Ze kunnen uw longen niet genezen.

De medicijnen kunt u inademen. Zo komen ze direct in uw longbuisjes.

Er zijn 2 soorten medicijnen die u kunt inademen. Medicijnen die uw longbuisjes wijder maken (luchtwegverwijder). En medicijnen die de ontsteking minder maken (ontstekingsremmer).

Bij COPD is meestal alleen een luchtwegverwijder nodig. Soms gebruikt u meer dan 1 luchtwegverwijder.

Ook als u medicijnen gebruikt, is een gezonde leefstijl het belangrijkst. Zo voorkomt u extra schade aan uw longen en blijft u zo lang mogelijk fit.

Wat doet een luchtwegverwijder?

Lucht komt via uw neus, mond en keel in uw luchtpijp en gaat dan via kleinere longbuisjes naar uw longen. We noemen dit de luchtwegen.

Een luchtwegverwijder is een medicijn dat de longbuisjes wijder maakt. Het zorgt ervoor dat de spiertjes rond de longbuisjes minder samentrekken. Daardoor is er in de buisjes weer meer ruimte om te ademen. Een luchtwegverwijder werkt snel: binnen 5 tot 30 minuten bent u minder benauwd.
Er zijn verschillende soorten:

  • luchtwegverwijders die kort werken, bijvoorbeeld 4 tot 6 uur.
  • luchtwegverwijders die lang werken, bijvoorbeeld 12 tot 48 uur.

Voorbeelden van luchtwegverwijders die kort werken zijn salbutamol of ipratropium.
Voorbeelden van luchtwegverwijders die lang werken zijn salmeterol of tiotropium.

Luchtwegverwijders geven soms bijwerkingen, zoals:

  • een droge mond
  • hoofdpijn
  • hartkloppingen
  • trillende handen
  • een onrustig gevoel

Deze bijwerkingen zijn vervelend, maar kunnen geen kwaad.

Wat doet een ontstekingsremmer?

Een ontstekingsremmer is een medicijn dat de ontsteking in de longbuisjes remt. U kunt het medicijn inademen of als pillen innemen.

Ontstekingsremmer die u inademt

De ontstekingsremmer die u inademt, gebruikt u elke dag. Dit medicijn is om een longaanval te voorkomen. U heeft dit medicijn misschien nodig als u in het afgelopen jaar 2 keer of vaker een longaanval heeft gehad.

Een ontstekingsremmer die u inademt heeft ook nadelen. U heeft misschien meer kans op een longontsteking, bijvoorbeeld bij een verkoudheid of griep. Ook kunt u last krijgen van bijwerkingen, zoals een hese stem.

Daarom schrijft de huisarts een ontstekingsremmer die u inademt alleen voor als het nodig is. De meeste mensen met COPD hebben de ontstekingsremmer die u inademt niet nodig. Uw huisarts bespreekt dit met u. Heeft u niet alleen COPD maar ook astma? Dit is een andere longziekte waarbij een ontstekingsremmer die u inademt wel nodig is.

Ontstekingsremmer als pil om te slikken

Een ontstekingsremmer is er ook als pillen, bijvoorbeeld . Deze pillen krijgt u als u een erge longaanval heeft. Dit is om de longaanval te behandelen. Dit is een kuur, u slikt deze medicijnen een paar dagen. Uw huisarts vertelt u hoeveel dagen. Als u koorts heeft en zich ziek voelt, krijgt u soms ook een antibiotica-kuur.

prednisolon

Prednisolon is een bijnierschorshormoon, ook wel corticosteroïd genoemd.
Bijnierschorshormonen remmen ontstekingen en overgevoeligheidsreacties. Ze zijn ook nodig om energie, mineralen en zouten vrij te maken en op te slaan.

Artsen schrijven prednisolon voor bij:

  • ziektes met ernstige ontstekingen. Bijvoorbeeld luchtwegontstekingen (zoals astma, COPD en sarcoïdose), reumatische ziektes (zoals reuma, polymyalgie en jichtaanvallen), darmziekten (namelijk colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn), het syndroom van Sjögren, bepaalde oogontstekingen, clusterhoofdpijn, lupus erythematodes (LE), ernstige huidontstekingen (zoals bij lepra en lichtovergevoeligheid), bepaalde bloedziekten (zoals de bloedstollingsziekte ITP), ernstige allergische reacties, Bellverlamming (een vorm van gezichtsverlamming), netelroos en nierziektes (zoals het nefrotisch syndroom).
    Bij ontstekingsziekten wordt het op verschillende manieren gebruikt. In een hoge dosering voor een paar dagen tot weken (stootkuur). En in een lagere dosering voor meerdere maanden (langdurige behandeling). Artsen schrijven het meestal voor als stootkuur.
  • Prednisolon wordt ook gebruikt om afstotingsreacties tegen te gaan. Dit wordt gedaan na orgaantransplantaties en als onderdeel van een behandeling bij kanker.
  • Ook wordt het gebruikt om een tekort aan lichaamseigen bijnierschorshormonen aan te vullen. Zoals bij de bijnierziekten de ziekte van Addison, de ziekte van Cushing en het adrenogenitaal syndroom.
    Als het op deze manier gebruikt wordt heet het substitutietherapie.
  • Soms bij kanker om de laatste levensfase te verlichten (palliatieve zorg).
Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.

Wanneer gebruik ik medicijnen voor COPD?

Niet iedereen met COPD heeft ook medicijnen nodig. U bespreekt met uw arts of medicijnen nodig zijn voor u.

Weinig of geen klachten van COPD

Heeft u weinig of geen klachten en nog nooit een longaanval gehad? Dan zijn medicijnen misschien niet nodig voor u.

Soms klachten van COPD

Heeft u soms klachten en nog nooit een longaanval gehad? Dan kunt u een kortwerkende luchtwegverwijder gebruiken. Deze gebruikt u alleen als u benauwd bent. Of voordat u gaat bewegen of sporten.

Vaak klachten van COPD

Heeft u vaak klachten? En heeft u de kortwerkende luchtwegverwijder elke dag of een paar keer per dag nodig? Dan kunt u misschien een langwerkende luchtwegverwijder gaan gebruiken. Een langwerkende luchtwegverwijder gebruikt u elke dag om klachten te voorkomen. Soms gebruikt u hierbij nog een andere luchtwegverwijder.

Bij COPD heeft u meestal alleen luchtwegverwijders nodig.

Soms is er een reden om ook een ontstekingsremmer die u inademt te gebruiken. Bijvoorbeeld:

  • als u meer dan 2 keer in 1 jaar een longaanval heeft gehad.
  • of als u in het ziekenhuis heeft gelegen met een longaanval.

De ontstekingsremmer die u inademt gebruikt u dan elke dag.

Longaanval

Als u een longaanval heeft, heeft u soms ook andere medicijnen nodig.

Hoe moet je de medicijnen inademen?

Je ademt de medicijnen in met een apparaatje: een puffer. Een ander woord voor puffer is inhalator.

Er zijn 2 soorten puffers:

  • een puffer met poeder
  • een puffer met een voorzet-kamer. Dit is een plastic buis met een mondstuk.

Je huisarts of de praktijkondersteuner kijkt met jou welke puffer je het beste kunt gebruiken.

Puffer met poeder

Het medicijn zit in een poeder. De voorraad poeder zit in de puffer. Of in pillen met poeder die je in de puffer doet. Deze puffer gebruik je zo:

  • Neem een slokje koud water voordat je inademt. Zo kriebelt de poeder minder in je keel.
  • Adem de poeder met kracht in.
  • Spoel je mond met water.

Puffer met een voorzet-kamer

De puffer is een soort spuitbusje. Hierin zit het medicijn.

Dit medicijn gebruik je met een voorzet-kamer. Een voorzet-kamer is een plastic buis. Aan de ene kant zit een mondstuk. En aan de andere kant zit een opening voor de puffer. Zo gebruik je een puffer met een voorzet-kamer:

  • Schud de puffer met het medicijn goed.
  • Zet de puffer op de voorzet-kamer.
  • Doe het mondstuk in je mond.
  • Druk de puffer in.
  • Adem 5 keer rustig in en uit door het mondstuk. Zo krijg je het medicijn binnen.
  • Spoel je mond met water.

In een puffer met voorzet-kamer zitten stoffen die slecht zijn voor het milieu. In een puffer met poeder zitten deze stoffen niet. Wil je liever een puffer met poeder gebruiken? Bespreek met je huisarts of de praktijk-ondersteuner of dit kan.

Oefenen met puffen

De praktijkondersteuner, de apotheker of je huisarts laat zien hoe je de puffer gebruikt. En helpt je met oefenen. Het is belangrijk dat je de medicijnen op de goede manier inademt. Anders werken ze niet goed.

Op inhalatorgebruik.nl zie je hoe je jouw puffer gebruikt. Typ de naam van jouw apparaatje in de zoekbalk. Of klik op het plaatje van je apparaat. Je ziet dan een filmpje en een gebruiksaanwijzing.

Een prik tegen pneumokokken en elk jaar de griepprik

Als u COPD heeft, kunt u erg ziek worden van griep of een andere ontsteking van uw luchtwegen. Hierdoor kunt u een longaanval krijgen. Door een longaanval kunnen uw longen weer slechter worden.

Er zijn op dit moment 2 prikken die de kans op ziek worden minder maken:

  • griepprik: deze prik krijgt u elk jaar van uw huisarts. Zo heeft u minder kans om griep te krijgen.
  • prik tegen pneumokokken: deze prik krijgt u 1 keer. Uw huisarts kan deze prik geven. Sommige leeftijdsgroepen krijgen een uitnodiging voor deze prik van hun huisarts.

Stoppen met ontstekingsremmers bij COPD

Als u medicijnen voor COPD gebruikt, zijn dit meestal luchtwegverwijders.

Soms zijn er ook ontstekingsremmers nodig, die u inademt. Bijvoorbeeld omdat u in 1 jaar 2 of meer longaanvallen heeft gehad. Of omdat u in het ziekenhuis kwam met een longaanval. Meestal krijgt u dan voor 1 jaar een ontstekingsremmer die u inademt. Daarna kunt u vaak weer stoppen met de ontstekingsremmer. Bespreek dit wel eerst met uw huisarts.

Deze dingen zijn goed om te weten als u stopt met een ontstekingsremmer die u inademt:

  • U kunt in 1 keer stoppen met de ontstekingsremmer. U hoeft niet langzaam minder te gaan gebruiken.
  • Na het stoppen kunt u de eerste tijd wat meer last hebben van hoesten. Dit wordt vanzelf weer minder.
  • Bespreek na 2 maanden met uw huisarts hoe het gaat.
  • Bespreek het ook als u niet durfde te stoppen. Of als u na het stoppen toch weer begonnen bent. U kunt met uw huisarts kijken hoe dit komt. En bespreken of u alsnog kunt stoppen.
  • Stop niet met de luchtwegverwijder, hier moet u mee doorgaan.

Let op: In 1 keer stoppen met de ontstekingsremmer gaat alleen over de medicijnen die u moet inademen. Dit gaat niet over de pillen die u bij een ernstige longaanval krijgt. Hier mag u niet ineens mee stoppen. Uw huisarts vertelt u hoe lang u deze moet gebruiken.

Hoe gaat het verder met medicijnen bij COPD?

Uw huisarts of praktijkondersteuner controleert of de medicijnen goed helpen. En of u de medicijnen op de goede manier gebruikt. Soms kunnen deze afspraken ook met beeldbellen of met e-mail. Bespreek met uw huisarts wat bij u past.
De afspraken die u maakt over uw medicijnen, schrijft u op in uw zorgplan. Zo kunt u altijd lezen wat u moet doen als u meer klachten krijgt. Neem het zorgplan mee naar uw controle-afspraak. Dan kunt u de afspraken in het zorgplan aanpassen als dat nodig is.

Wanneer moet ik de huisarts bellen als ik medicijnen voor COPD gebruik?

Bel direct uw huisarts als 1 of meer van deze dingen voor u kloppen:

  • U heeft ineens veel meer last van benauwdheid dan normaal.
  • U moet ineens veel meer hoesten, of u hoest meer slijm op dan normaal.
  • Uw klachten zijn snel erger geworden (binnen 1 dag of binnen een paar dagen).

Bel uw huisarts voor een afspraak als 1 of meer van de volgende dingen voor u kloppen:

  • Het lukt u niet goed om de medicijnen in te ademen.
  • Uw medicijnen helpen niet goed genoeg tegen uw klachten.

Bel ook uw huisarts als u al een jaar ontstekingsremmers inademt. Misschien kunt u ermee stoppen. Uw huisarts bespreekt dit met u.

Meer informatie over COPD

NHG
Deze tekst is aangepast op