In het kort
- Je kunt deze klachten hebben:
- Je beleeft je bevalling steeds opnieuw, als in een film.
- Je voelt angst en paniek als je aan je bevalling terugdenkt.
- Je hebt nachtmerries.
- Je vindt het moeilijk om over je bevalling te praten.
- Deze klachten geven problemen bij de dingen die je elke dag doet.
- Er zijn 2 behandelingen: EMDR of cognitieve gedragstherapie.
Wat kan er gebeuren als je de bevalling heel naar vond?
Je denkt vaak terug aan je bevalling. Of je ziet beelden van je bevalling, als in een film. Je probeert te bedenken wat er allemaal is gebeurd.
Je bent misschien verdrietig, boos, bang of teleurgesteld. Of je vindt dat jij iets niet goed hebt gedaan tijdens je bevalling. Of dat de verloskundige of arts het niet goed hebben gedaan.
Meestal gaat het na ongeveer 4 weken beter. En worden de nare gevoelens steeds minder.
Soms worden deze heftige gevoelens niet minder.
Je voelt bijvoorbeeld angst en paniek als je terugdenkt aan je bevalling. Je hart gaat sneller kloppen en je gaat zweten. Je beleeft je bevalling steeds opnieuw. Je doet geen dingen die je aan je bevalling doen denken. Bijvoorbeeld in de buurt van een ziekenhuis komen.
Deze gevoelens geven problemen bij de dingen die je elke dag doet, zoals werken of autorijden. Je kunt hierdoor misschien ook niet goed voor je baby zorgen.
Dit heet PTSS of posttraumatische stressstoornis. Ook je partner kan PTSS hebben. Of iemand anders die bij je bevalling was.
Wanneer heb je een grotere kans op PTSS na je bevalling?
Je hebt een grotere kans op PTSS bij 1 of meer van deze dingen:
- Er waren problemen tijdens je zwangerschap of bevalling.
Je had bijvoorbeeld zwangerschaps-vergiftiging. Of je baby werd veel te vroeg geboren of is overleden. Of je bent met spoed bevallen via een keizersnede of met een vacuümpomp. Of je verloor heel veel bloed bij je bevalling. - Je had psychische problemen tijdens je zwangerschap of eerder in je leven.
Je was bijvoorbeeld erg bang voor je bevalling. Of je voelde je somber. Je vindt het lastig om met stress om te gaan. Of je hebt nare dingen meegemaakt in je leven waar je aan terugdenkt. - Tijdens je bevalling was je in paniek of bang.
Bang of in paniek zijn tijdens je bevalling kan door verschillende dingen komen. Bijvoorbeeld:
- De bevalling ging heel anders dan je had verwacht.
- Je bevalling deed heel veel pijn en duurde lang.
- Je maakte je heel veel zorgen om je baby.
- Er waren grote problemen met jou of je baby. En de verloskundige of arts had geen tijd om je veel uitleg te geven. Hierdoor begreep je niet wat er allemaal gebeurde.
- De uitleg van de verloskundige of arts was niet duidelijk voor jou. Misschien raakte je daardoor in paniek of was je de controle kwijt.
- Je voelde je niet genoeg gesteund tijdens je bevalling. Bijvoorbeeld niet door de verloskundige, arts of verpleegkundige. Of niet door je partner.
Wat merk je als je PTSS na je bevalling hebt?
Je klachten zijn heel heftig en gaan niet vanzelf weg. Je houdt de klachten terwijl je bevalling al langer dan 4 weken geleden is.
Soms komen de klachten zelfs pas jaren later. Of als je weer zwanger bent.
Je kunt 1 of meer van deze klachten hebben:
- Je hebt nachtmerries.
- Het voelt of je je bevalling opnieuw beleeft, als in een film.
- Je wil niet terugdenken aan je bevalling of erover praten.
- Je kunt niet goed voor je baby zorgen.
- Je bent erg bang.
- Je hebt paniek-aanvallen.
- Je voelt je hart ineens sneller kloppen.
- Je gaat soms ineens zweten.
- Je voelt je somber.
- Je kunt niet goed slapen.
- Je bent snel boos of verdrietig.
- Je schrikt snel van dingen.
- Je voelt je schuldig dat je geen fijne gevoelens bij de geboorte van je baby hebt.
- Je bent verdrietig, boos of teleurgesteld over hoe je bevalling is gegaan.
Welke invloed heeft het op je leven als je blijft terugdenken aan je heel nare bevalling (PTSS)?
PTSS heeft veel invloed op je leven. Bijvoorbeeld doordat je snel boos wordt of nergens zin in hebt. Je kunt misschien niet altijd naar werk of school, waardoor het daar ook minder goed gaat. Vaak is het ook moeilijk voor de mensen om je heen.
Je kunt deze problemen krijgen:
- Je hebt weinig positieve gevoelens voor je baby. Soms voelt je baby zich dan ook minder fijn bij jou. Sommige baby’s krijgen problemen met drinken of slapen. Of ze huilen veel.
- Je wordt somber of verdrietig.
- Je voelt je schuldig.
- Je denkt dat je de bevalling niet goed hebt gedaan.
- Je partner en jij krijgen problemen in jullie relatie. Jullie hebben bijvoorbeeld veel ruzie. Of jullie kunnen elkaar moeilijk steunen.
- Je partner en jij krijgen problemen met seks.
- Je bent bang voor een nieuwe zwangerschap.
Welke behandelingen zijn er als je blijft terugdenken aan je heel nare bevalling (PTSS)?
Als je veel klachten hebt na een heel nare bevalling, kun je een behandeling krijgen. Meestal wacht je hiermee totdat de bevalling langer dan 4 weken geleden is.
Je huisarts of arts in het ziekenhuis kan je doorsturen naar een psycholoog of psychiater.
Er zijn 2 soorten behandelingen:
Behandeling met EMDR
Bij EMDR denk je terug aan de gebeurtenis waar je het meeste last van hebt. Tegelijk leidt de psycholoog je af, bijvoorbeeld door een vinger voor je ogen heen en weer te bewegen.
Door je op de vinger te concentreren wordt de nare herinnering minder heftig. Langzaam wordt het steeds minder moeilijk om in gedachten naar het nare beeld te kijken.
EMDR betekent Eye Movement Desensitization and Reprocessing. Dat betekent: minder gevoelig worden door bewegingen met je ogen.
Behandeling met cognitieve gedragstherapie
Bij deze therapie praat je met een psycholoog en krijg je oefeningen. Daardoor leer je op een andere manier na te denken over de nare gebeurtenis. Je leert hoe je je gedachten positiever en rustiger kunt maken. Dan kunnen ook je gevoelens en je gedrag veranderen.
Soms ga je in deze behandeling opschrijven wat er precies gebeurd is.
Soms meer behandelingen nodig
Sommige mensen hebben 2 behandelingen nodig. Anderen hebben 5 behandelingen nodig. Soms zijn er meer behandelingen nodig. Je kunt soms ook medicijnen krijgen van je huisarts of een psychiater.
Kijk voor meer informatie bij een behandeling krijgen voor PTSS.
Keuzekaart
Deze keuzekaart kan je helpen kiezen welke hulp en behandelingen je kunt krijgen als je blijft terugdenken aan je heel nare bevalling (PTSS).
Hoe gaat het verder na een behandeling bij terugdenken aan je heel nare bevalling (PTSS)?
Na de behandelingen zijn de heftige gevoelens minder. Je kunt dan verder met de dingen die je elke dag doet zonder steeds aan je bevalling terug te denken.
Na de behandeling kun je 1 of meer van deze klachten hebben:
- Je bent moe.
- Je voelt je onrustig.
- Je kunt niet goed slapen.
Dit gaat na een paar behandelingen meestal vanzelf over.
Waarom hulp zoeken als je blijft terugdenken aan je heel nare bevalling (PTSS)?
Het is belangrijk om hulp te zoeken als je blijft terugdenken aan je heel nare bevalling. Als je geen hulp zoekt, blijft de bevalling veel invloed hebben op je leven. Bijvoorbeeld op je gezondheid, de relatie met je partner en soms ook hoe het met je kind gaat. Of je durft niet meer zwanger te worden.
Wanneer bellen als je blijft terugdenken aan je heel nare bevalling (PTSS)?
Maak op werkdagen een afspraak met je verloskundige of arts bij 1 of meer van deze dingen:
- Na de behandeling krijg je weer klachten. Bijvoorbeeld dat je je bevalling steeds opnieuw beleeft, als in een film.
- Je bent opnieuw zwanger en je bent bang voor je bevalling.
Meer informatie over terugdenken aan een nare bevalling
- Mensen die je kunnen helpen: Stichting bevallingstrauma.
- Wat andere mensen vinden van een ziekenhuis of arts: ZorgkaartNederland.
We hebben deze tekst gemaakt met de richtlijn voor artsen en verloskundigen over klachten na een heel nare bevalling.