In het kort
- Een dik, rood en pijnlijk onderbeen kan een trombosebeen zijn.
- Bel met deze klachten uw huisarts.
- Trombose betekent dat er een bloedklont in een bloedvat zit.
- Door de klont kan een bloedvat dicht gaan zitten.
- Bij trombose krijgt u medicijnen (bloedverdunners).
- U krijgt ook strak verband om uw been.
- U mag gewoon staan en lopen.
Film
- Filmbestand mp4, 2:17minuten, 256kb
- Geluidsbestand mp3
- Ondertitelingsbestand .srt, 3 kb en vtt 3kb
- © 2012-2023 NHG | Disclaimer
Wat is een trombosebeen?
Trombose betekent dat er een bloedklont in een bloedvat (een ader) ontstaat.
Door een ader stroomt het bloed vanaf bijvoorbeeld uw been of arm terug naar uw hart.
De klont kan langzaam groter worden. Zo groot dat het bloedvat dicht kan gaan zitten.
Uw bloed kan dan niet meer goed terugstromen van uw onderbeen naar boven, richting uw hart. Daardoor kan het onderbeen dik worden en pijn doen.
Een trombose komt meestal voor in het onderbeen. Heel soms in een arm.
Wat merk ik als ik een trombosebeen heb?
Trombose in uw been kan deze klachten geven:
- Uw kuit kan dik worden en gaan glanzen.
- Uw been gaat pijn doen.
- Uw been wordt vaak ook warm.
- Bij een lichte huid wordt het been vaak ook rood. Bij een donkere huid is dat niet altijd te zien.
U kunt deze klachten opeens krijgen. Of in een paar dagen.
Soms gaat er een stukje van de bloedklont af. Dat stukje stroomt dan met het bloed naar uw long. Daar komt het vast te zitten in een bloedvat. Het bloedvat zit dan dicht. Daardoor werkt een deel van de long minder goed. Dit heet een longembolie. Dit geeft deze klachten:
- U ademt sneller dan normaal, bijvoorbeeld als u zich inspant.
- Ademen kan pijn doen.
- Uw hart klopt snel.
- Het kan zijn dat u moet hoesten. In uw slijm kan bloed zitten.
Hoe ontstaat een trombosebeen?
Bij trombose wordt het bloed te snel dik. Er ontstaat dan een bloedklont in een bloedvat (ader), terwijl dat niet nodig is.
Normaal wordt bloed dikker als er bijvoorbeeld een wondje is. Zo ontstaan klontjes. Die zorgen ervoor dat het wondje dicht gaat. Er kunnen wondjes in uw huid komen, maar ook in een ader.
De klontjes worden weer opgeruimd als ze niet meer nodig zijn. Bij trombose wordt de klont in het bloed niet goed opgeruimd.
Dit kan komen door deze dingen:
- Het bloed in het been stroomt langzamer. Dit gebeurt als u uw kuit lang niet beweegt.
Bijvoorbeeld omdat u veel op bed ligt na een operatie. Of een gebroken been heeft waar gips omheen zit. - De stoffen in het bloed zijn anders.
Bijvoorbeeld bij medicijnen, zoals de pil, of door een ziekte. - De wand van een bloedvat is beschadigd.
Bijvoorbeeld door ouderdom of roken. Of omdat u eerder trombose heeft gehad.
Heb ik een grotere kans op een trombosebeen?
De kans op een trombosebeen is groter:
- voor vrouwen
- voor ouderen
- als u een gebroken been heeft en gips
- als u een grote operatie heeft gehad
- als u zwanger bent of net bevallen
- als u lange tijd uw benen niet goed kunt bewegen
Bijvoorbeeld omdat u lang op bed moet liggen. Of bij een vliegreis waarbij u langer dan 4 uur zit. - als u de prikpil gebruikt
Of een middel om te voorkomen dat u zwanger wordt met daarin het vrouwelijk hormoon oestrogeen. Bijvoorbeeld: de pil, een hormoonring of een hormoonpleister. - als u hormonen in de overgang gebruikt
- als u kanker heeft
- bij sommige ziektes die niet over gaan, zoals hartfalen of als u nierschade heeft
- als u te zwaar bent
- als u rookt
- als u een erfelijke ziekte heeft waarbij uw bloed te snel dik wordt
- als u een grote ontsteking van een ader heeft in uw been
- als u al eens een trombosebeen heeft gehad
Niet iedereen met een grotere kans op trombose krijgt ook trombose.
Onderzoek als ik misschien een trombosebeen heb
De huisarts stelt u vragen en onderzoekt uw been. Zo kan de huisarts inschatten of er een kans is op een trombosebeen.
Als uw huisarts denkt dat die kans er is, moet er meer onderzoek worden gedaan:
- Als de huisarts inschat dat de kans op trombose groot is:
- Dan stuurt de huisarts u nog dezelfde dag naar het ziekenhuis.
- Daar wordt een echo van uw been gemaakt. Daarop is te zien of u een bloedklont heeft.
- Als de huisarts inschat dat de kans op trombose klein is:
- Dan kan de huisarts bloedonderzoek laten doen. Er wordt gemeten hoeveel van het stofje d-dimeer in uw bloed zit.
Is d-dimeer normaal? Dan heeft u geen trombosebeen.
Is d-dimeer meer dan normaal? Dan is er een kans dat u een trombosebeen heeft.
Om zeker te weten of u ook echt een trombosebeen heeft, is een echo van het been nodig.
- Dan kan de huisarts bloedonderzoek laten doen. Er wordt gemeten hoeveel van het stofje d-dimeer in uw bloed zit.
Soms kan er niet dezelfde dag nog een echo gemaakt worden in het ziekenhuis. Omdat u bijvoorbeeld 's avonds naar de huisartsenpost gaat met klachten aan uw been. Dan kan uw huisarts u een bloedverdunner geven. Die neemt u dan totdat de echo gedaan kan worden.
Als u een trombosebeen heeft, krijgt u meestal bloedverdunners en een steunkous.
Wanneer bel ik de huisarts als ik denk dat ik een trombosebeen heb?
Bel dezelfde dag uw huisarts als u opeens of binnen een paar dagen 1 of meer van deze klachten krijgt:
- Uw kuit is dik of glanst.
- Uw been doet pijn, en is ook rood of warmer dan normaal.
Bel direct uw huisarts of de huisartsenpost als u daarbij ook 1 of meer van deze klachten heeft:
- U ademt sneller dan normaal.
- U voelt zich benauwd.
- Ademen doet pijn.
- U hoest bloed met slijm op.
Meer informatie over trombose
We hebben de informatie gemaakt met de richtlijn voor huisartsen over trombose.