Ik wil leren omgaan met dementie

In het kort

In het kort

  • Blijf uw dagelijkse dingen doen, net als voordat u hoorde dat u dementie heeft.
  • De praktijkondersteuner of casemanager kunnen u en uw mantelzorger helpen om te leren omgaan met dementie.
  • Bewegen houdt u fit en u voelt zich beter. Ga bijvoorbeeld elke dag even wandelen of fietsen.
  • Bespreek geldzaken met een naaste (partner, kind, familielid).
  • Leg alles op een vaste plek.
  • Hang briefjes op met de namen van kamers, bijvoorbeeld 'Toilet' op de deur van het toilet.
  • Auto rijden is niet meer veilig met dementie. U moet in ieder geval eerst een rijtest doen bij het CBR.
Verder leven met dementie

Omgaan met dementie

Horen dat u dementie heeft, is geen goed nieuws. Maar het leven stopt niet als u dementie heeft.

Vertel anderen gerust over uw ziekte. U hoeft zich niet te schamen.

Blijf uw dagelijkse dingen zo veel mogelijk doen, net als voordat u hoorde dat u dementie heeft. De mensen om u heen kunnen u helpen.

Adviezen voor in huis

Adviezen voor in huis bij dementie

  • Leg alles op een vaste plek.
  • Verander in huis zo weinig mogelijk.
  • Plak papiertjes op deuren met de naam van de kamer. Bijvoorbeeld 'wc' op de deur van de wc. Zo ook op de deur van de badkamer, de slaapkamer en de keuken.
  • Ook als er iemand op bezoek komt, kan een naamplaatje helpen. Hulpverleners kunnen een naamplaatje dragen.
  • Op een apparaat kunt u een papier plakken waarop kort staat hoe het werkt.
  • Hang bij de kraan een papier met 'Kraan uit'. Bij de wc een papier met 'Doortrekken'.
  • Zet een grote klok in de kamer, waar ook de datum opstaat.
  • Er zijn hulpmiddelen die ongelukken voorkomen. Bijvoorbeeld een elektrische waterkoker of een kookplaat die vanzelf uitgaat. Dit is veiliger dan koken op gas.
    Meer informatie staat op hulpmiddelenwijzer.nl en dementie.nl.
  • Kijk verder bij Veilig thuis wonen. Ook voor tips om niet te vallen.
Adviezen

Adviezen bij dementie

Actief blijven

Bewegen helpt om sterk en fit te blijven. U valt dan minder gauw. U voelt zich beter, u slaapt en eet beter en u kunt gemakkelijker naar de wc.

Als u fit bent, kunt u ook langer zelf dingen doen, zoals aankleden, het huishouden en boodschappen doen.

  • Kies iets wat bij u past: de sport die u al doet, of bijvoorbeeld wandelen, zwemmen of dansen.
  • Vraag iemand om met u mee te gaan, voor de gezelligheid of als u moeite heeft met het vinden van de weg.
  • Bewegen kan ook in een groep. Als u dat wilt, vraag uw casemanager of er een beweeggroep of wandelgroep is bij u in de buurt.

Kijk hier voor meer adviezen om vallen te voorkomen.

Blijf goed eten

  • Probeer gezond te blijven eten. Sla geen maaltijden over. Samen eten helpt vaak om goed te blijven eten. Met uw partner of kind, of met een buurman of vriend. Of in het restaurant van een buurthuis of verzorgingshuis.
  • Ga af en toe op de weegschaal staan om te kijken hoe zwaar u bent. Valt u af, vertel dat dan aan uw huisarts. U kijkt dan samen hoe u genoeg kunt eten, met extra eiwit en vet, zoals kip, vis, ei, sojaproducten en bonen en extra vet, zoals volle melk, noten, avocado en vette vis.
  • Bekijk ook het filmpje over gezond blijven eten als u ouder bent.

Uw medicijnen

Misschien gebruikt u medicijnen. Uw lichaam kan met de jaren gevoeliger worden voor medicijnen. Dat kan klachten geven. Ook kunnen medicijnen elkaar tegenwerken.
Ouderen kunnen vaak minder medicijnen gaan gebruiken of stoppen met een medicijn. Bijvoorbeeld omdat het medicijn niet meer nodig is of u last heeft van bijwerkingen.

Uw huisarts zal met u bespreken hoe het gaat met uw medicijngebruik.

Belangrijke dingen op tijd bespreken en regelen

  • Probeer geldzaken te bespreken en te regelen. Doe dat als u hier nog goed over kunt meedenken en meepraten.
  • Vertel uw partner, een van uw kinderen, vriend of huisgenoot over uw bankrekeningen, abonnementen, verzekeringen, wachtwoorden, pincodes en inlogcodes.
  • U kunt opschrijven wie er geld van uw bankrekening mag opnemen of overschrijven om uw rekeningen te betalen. Dit heet een machtiging (of wilsverklaring). Meer informatie hierover vindt u op dementie.nl.
Auto rijden

Mag ik nog autorijden als ik dementie heb?

Met dementie is het niet meer veilig om zelf auto te rijden.

Alleen bij heel weinig klachten mag auto rijden soms nog. U moet dan wel eerst een rijtest doen bij het CBR.

  • U moet dan eerst een formulier opsturen naar het CBR. Dit formulier heet gezondheidsverklaring. Vul dit in. Vraag daarbij hulp van uw naaste of casemanager.
  • Het CBR heeft ook een rapport nodig over uw dementie van een arts. Daarin moet staan hoe erg de dementie bij u is. Dit heet de CDR-score. Het CBR stuurt u door naar een arts die u keurt, of naar een arts in het ziekenhuis. Als u dit niet laat doen, bent u niet verzekerd als u een ongeluk krijgt.

Uw casemanager of familie kan met u bekijken hoe u wel kunt reizen. Uw naaste of familie kan u misschien brengen als u ergens heen gaat. Of u kunt bijvoorbeeld met de bus, trein of seniorentaxi.

Wie kan helpen

Van wie kan ik hulp krijgen bij mijn dementie?

Hulp in huis

  • Mantelzorger: iemand uit uw eigen omgeving die u kan helpen bij dagelijkse dingen. Dit kan uw partner zijn, een kind, familielid of een goede vriend of vriendin.
  • Praktijkondersteuner of casemanager:
    hij/zij kan u helpen om te leren omgaan met dementie. Zij/hij kan extra hulp regelen voor u als dat nodig is. U kunt alle vragen die u heeft aan hem/haar stellen.
  • Ergotherapeut: hij/zij helpt u om te blijven doen wat u belangrijk vindt in huis. U bekijkt samen hoe u dingen zelf kunt blijven doen. Samen bedenkt u oplossingen. Ook weet de therapeut welk hulpmiddel u kan helpen.
  • Thuiszorg of wijkverpleging: zij kunnen u helpen bij de verzorging van uw lichaam, als dit moeilijk wordt voor u.

Hulp buiten huis

  • De organisatie voor ouderen in uw stad of dorp: biedt vaak bijvoorbeeld cursussen, eet-groepen en wandelgroepen.
  • Dagbesteding:
    Bij dagbesteding gaat u ergens naar toe om leuke dingen te doen die goed bij u passen. Dit kan bijvoorbeeld 1 ochtend of middag, of vaker. U kunt dit met uw casemanager bespreken.
  • Contact met andere mensen met dementie:
    Het kan helpen om te praten en dingen te doen met mensen die ook dementie hebben. Via Alzheimer-Nederland kunt u contact zoeken met andere mensen met dementie.
  • Vrijwilligers: Soms kan een vrijwilliger u helpen, bijvoorbeeld met boodschappen of ergens naar toe gaan.
    Vraag uw casemanager hoe u een vrijwilliger vindt of kijk op dementie.nl.

Andere hulpverleners

  • Fysiotherapeut: kan u helpen te blijven bewegen, bijvoorbeeld als u moeilijker loopt. Zo kunt u langer zelf dingen doen.
  • Diëtiste: kan u helpen als eten moeilijk gaat of als u gewicht verliest.
  • Logopedist: kan u helpen als u moeite krijgt met praten of slikken.
  • Ouderenpsycholoog: kan u helpen met psychische klachten.
  • Huisarts: u kunt altijd met vragen of problemen bij uw huisarts terecht. De huisarts kan met u meedenken wat u nodig heeft.
Naar een verpleeghuis

Hoe gaat het verder als ik niet meer thuis kan wonen door dementie?

Soms kunt u voor een korte tijd niet thuis zijn. Bijvoorbeeld omdat u ziek geworden bent en meer zorg nodig hebt. Of omdat uw mantelzorger ziek is en u niet kan helpen thuis.
Dan kunt u tijdelijk ergens anders logeren. Bijvoorbeeld in een verzorgingshuis, verpleeghuis, zorghotel of zorgboerderij. Als u weer beter bent en uw mantelzorger weer voor u kan zorgen, kunt u weer naar huis.

Er kan een moment komen dat u niet meer thuis kunt blijven wonen. U verhuist dan naar bijvoorbeeld:

  • een aangepaste woning
  • een woning waarin u samenleeft met andere mensen met dementie
  • een verpleeghuis

De casemanager dementie kan u en uw mantelzorger helpen om iets te vinden wat bij u past.

Meer informatie

Meer informatie over dementie

We hebben de informatie over dementie gemaakt met de richtlijn voor huisartsen over dementie.

Deze tekst is aangepast op
NHG

Vond je deze informatie nuttig?

Vond je deze informatie nuttig?
Heb je een tip hoe wij Thuisarts.nl kunnen verbeteren?