In het kort

  • Blijf dingen doen die angst geven. Zo leer je omgaan met de angst.
  • Met therapie kun je oefenen met moeilijke situaties. Ook kun je gedachten bedenken die je helpen.
  • Je kunt hulp krijgen van de praktijkondersteuner of een psycholoog.
  • Hou je klachten? Dan kun je nadenken over medicijnen tegen angst. Of een andere therapie. 

Behandelingen bij een sociale-angststoornis

Bij een sociale-angststoornis kun je deze behandelingen krijgen:

  1. Uitleg over angst en adviezen van je huisarts
    Dit is de eerste stap in de behandeling. Je leert om te begrijpen hoe te veel angst ontstaat en erger kan worden. Je begrijpt wat er met je gebeurt en waarom je je angstig voelt. En wat je kunt doen.
  2. Therapie om te oefenen met moeilijke situaties (exposure)
    Ook kun je gedachten bedenken die je helpen. Dit heet cognitieve gedragstherapie. Een psycholoog kan je deze therapie geven. Je huisarts kan je doorsturen.
    Zijn je klachten niet zo erg en duren ze nog niet zo lang? Dan kan de praktijkondersteuner je vaak helpen. Die geeft dan onderdelen van de therapie.
    Soms kun je een deel van de behandeling digitaal volgen. De praktijkondersteuner bespreekt dan met je of dit bij jou past.
  3. Medicijnen of een andere therapie
    Heeft cognitieve gedragstherapie niet genoeg geholpen? Dan kun je nadenken of je medicijnen tegen angst wilt gaan slikken.
    Of je kunt een andere therapie gaan doen, bijvoorbeeld bij een psychotherapeut. Je huisarts of psycholoog kan je doorsturen.

Therapie bij een sociale-angststoornis

Bij een sociale-angststoornis kan therapie helpen. Je oefent met moeilijke situaties die jou angst geven. Je bedenkt gedachten en leert gedrag die jou helpen. Dit heet cognitieve gedragstherapie (CGT).

Bij een sociale-angststoornis kunnen dit onderdelen van de therapie zijn:

Oefenen met moeilijke situaties

Waarschijnlijk doe je sommige dingen niet meer. Je ontwijkt situaties.
Of je doet bepaalde dingen waardoor het minder moeilijk voor je is. Bijvoorbeeld alcohol drinken. Of van tevoren heel goed nadenken over wat je gaat zeggen. Dit heet veiligheids-gedrag. Je angst is dan even iets minder. Maar de volgende keer wordt je angst juist groter.

In de therapie ga je oefenen met moeilijke situaties die jou angst geven.
Je leert om de situatie te ervaren en ermee om te gaan. Zonder dat veiligheids-gedrag nodig is.
Op deze manier leer je dat de erge dingen waar je bang voor bent, niet gebeuren. En dat je het aankunt als het moeilijk voor je is. Je angst wordt zo steeds minder.
Deze behandeling heet exposure.

Gedachten veranderen

  • Eerst kijk je welke gedachten jou tegenhouden om sociale situaties op te zoeken.
  • Deze gedachten kun je onderzoeken op hoe waar ze zijn. En of ze je helpen of niet.
  • Je bedenkt welke gedachten beter kloppen en jou wel kunnen helpen.
  • Die gedachten kun je gebruiken in spannende situaties.

Ook kun je deze dingen leren:

  • hoe je met andere mensen omgaat (sociale-vaardigheids-training)
  • minder nadenken over wat andere mensen van jou vinden (taak-concentratie-training)
    Dit kan helpen als je bang bent om rood te worden en te gaan zweten.

Medicijnen bij een sociale-angststoornis

Medicijnen tegen angst en depressie kunnen helpen bij een sociale-angststoornis. Die heten anti-depressiva.

Je kunt er samen met je arts voor kiezen in 1 van deze situaties:

  • Je hebt cognitieve gedragstherapie (CGT) gehad en dat heeft niet genoeg geholpen.
  • Je hebt een sociale-angststoornis en een depressie.

Kijk verder bij nadenken over medicijnen tegen angst.

Medicijn bij podium-angst

Vind je het eng om te praten voor een groep mensen? Bij podium-angst kun je voor een presentatie of optreden een pil slikken.
Je hebt hiervoor een recept nodig. Bespreek het met je huisarts.
Dit middel kan bijwerkingen geven. Zoals een langzamere hartslag, snel moe zijn, misselijk zijn en diarree.

  • Probeer eerst een keer een pil uit als je gewoon thuis bent. Dan weet je of het voor jou werkt en prettig is.
  • Neem de pil 2 uur tot een half uur voor je presentatie of optreden.

propranolol

Propranolol behoort tot de bètablokkers. Het verlaagt de bloeddruk, vertraagt de hartslag en zorgt ervoor dat uw hart minder zuurstof nodig heeft.

Artsen schrijven het voor bij hoge bloeddruk, een pijnlijk en drukkend gevoel op de borst (angina pectoris), hartritmestoornissen, om migraine te voorkomen, essentiële tremor (trillen), angstgevoelens en gespannenheid, een te snel werkende schildklier en bij een hartaanval (hartinfarct).

Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.

Middelen van de drogist bij een angststoornis

Bij de drogist zijn kruiden-middelen te koop. Zoals passiflora, valeriaan, sint-janskruid (hypericum), 5-HTP en cannabisolie (CBD-olie).

Die middelen hebben risico's: er is vaak niet of niet goed onderzocht of ze werken. Ook is het meestal niet bekend wat er precies in zit. En of ze veilig zijn.
Ze gaan niet samen met bepaalde medicijnen. Bijvoorbeeld niet met medicijnen tegen angst en depressie (anti-depressiva). Slik de kruiden-middelen daarom niet.

Ga je anti-depressiva slikken en slik je al een kruiden-middel? Vertel je arts welk middel je gebruikt. Stop ermee voordat je begint met anti-depressiva.

Alcohol, drugs en angst

Misschien drink je vaak alcohol om de angst minder te voelen. Of gebruik je drugs. Dat helpt even: je voelt even minder angst. Maar langzaam worden je angsten er juist steeds erger van.

Je kunt er beter mee stoppen. Vraag daar hulp bij. Kijk bij stoppen met alcohol of minder drinken en stoppen met drugs of minder gebruiken.

Ben je gestopt? Dan is je angststoornis soms ook weg. Of je klachten zijn minder.

Hoe gaat het verder met een sociale-angststoornis?

Meestal gaat een sociale-angststoornis niet helemaal over. Je hebt periodes dat je er minder of geen last meer van hebt. En je hebt periodes waarin je er meer last van hebt.

Komen de klachten terug? Kijk bij de adviezen voor wat je dan kunt doen.

Wanneer bellen bij een sociale-angststoornis?

Maak een afspraak met je huisarts in 1 of meer deze situaties:

  • Je doet dingen niet meer en je wil hier behandeling voor.
  • Je krijgt een behandeling, maar je klachten worden erger.
  • Je hebt steeds vaker gedachten over zelfmoord.
    Heb je nu hulp nodig? Kijk bij denken aan zelfmoord.
  • Je slikt medicijnen tegen angst en hebt veel last van bijwerkingen.
  • Je slikt medicijnen tegen angst en wilt daarmee stoppen.
  • Je drinkt te veel alcohol, gebruikt drugs of slikt kalmerings-pillen.

Meer informatie over angst

GGZ
NHG
Deze tekst is aangepast op