Ik heb uitgezaaide longkanker (stadium 4)

In het kort

In het kort

  • Bij uitgezaaide longkanker wordt u meestal niet meer beter.
  • Behandelingen hebben voordelen en nadelen.
  • Ze kunnen klachten minder maken. Soms kunnen ze ervoor zorgen dat u langer leeft.
  • Vooraf is het niet zeker of een behandeling zal werken bij u.
  • Nadelen zijn bijwerkingen en de energie en tijd die ze u kosten.
  • U kiest wat het beste bij u past. Praat met uw arts, verpleegkundige, familie en vrienden over wat u belangrijk vindt.
Wat is het

Als longkanker uitgezaaid is

Bij longkanker die is uitgezaaid zitten er kankercellen in bijvoorbeeld uw andere long, uw hersenen, lever of botten.
U kunt dan meestal niet meer beter worden. Als u dit hoort, is dat meestal heel moeilijk. U weet niet hoe lang u nog te leven heeft. U weet niet hoe lang u nog fit genoeg blijft om te doen wat u graag wilt doen.

U bespreekt samen met uw longarts wat de ziekte kan remmen. En hoe u zich zo goed mogelijk blijft voelen.

U kunt er ook voor kiezen om geen behandeling tegen de kanker meer te krijgen. Dan zijn er andere mogelijkheden, zoals manieren om de pijn en moeheid minder te maken.

Wat merk je

Klachten bij uitgezaaide longkanker

Door de longkanker kunt u last hebben van:

  • pijn
  • hoesten
  • benauwd zijn
  • bloed in uw mond als u hoest
  • moe zijn

Welke klachten u verder heeft, heeft te maken met waar de uitzaaiingen zitten.

Klachten bij uitzaaiingen in de hersenen kunnen bijvoorbeeld zijn:

  • hoofdpijn
  • moeite met dingen onthouden of begrijpen
  • moeite met praten
  • moeite met lopen

Mogelijke klachten bij uitzaaiingen in botten zijn:

  • pijn in de botten
  • zwakkere botten, waardoor ze makkelijk kunnen breken
  • u kunt uw benen of een groter deel van uw lichaam niet bewegen
    Dit kan gebeuren als een uitzaaiing in een wervel drukt op uw ruggenmerg.

Uitzaaiingen in de lever geven vaak weinig klachten.

Behandeling kiezen

Behandeling kiezen bij uitgezaaide longkanker

Bij uitgezaaide longkanker zijn er verschillende behandelingen. Die kunnen de kanker soms remmen of kleiner maken. Soms kunnen ze ook de klachten minder maken.

Het is belangrijk om uw wensen te bespreken met uw longarts. Wat is voor u belangrijk? Wat wilt u nog kunnen doen? Welke belangrijke dingen of momenten wilt u nog meemaken?

Behandelingen hebben altijd voordelen en nadelen.

  • Door een behandeling die de kanker afremt, leeft u misschien langer, met minder klachten. Maar dat is niet zeker.
  • Behandelingen kunnen zwaar zijn. Door de bijwerkingen, maar ook door de tijd en energie die ze kosten.

Samen bedenkt u of de voordelen van een behandeling voor u groter zijn dan de nadelen.

Behandelingen

Behandelingen bij uitgezaaide longkanker

Er zijn verschillende mogelijkheden bij uitgezaaide longkanker:

  • chemotherapie
  • alleen bij niet-kleincellige longkanker:
    • doelgerichte therapie
    • immuun-therapie
    • operatie
  • bestraling
    • manieren om de pijn minder te maken
    • een combinatie van behandelingen

    U kiest de behandeling die bij u past. Uw arts kijkt daarvoor naar uw bloed, hoe fit u bent en of u ook andere ziektes heeft.

    Bij niet-kleincellige longkanker onderzoekt een arts een klein stukje van de kanker. De arts kijkt of er speciale veranderingen zijn in het DNA in de kankercellen (die heten mutaties). Ongeveer 2 van de 10 mensen hebben cellen met deze veranderingen.
    Voor deze speciale veranderingen is er een behandeling: doelgerichte therapie.
    Bij kleincellige longkanker werkt deze behandeling niet.

    Het kan zijn dat uw longarts vraagt of u mee wilt doen aan een onderzoek naar een nieuwe behandeling. Als u dit wilt, bespreekt de arts het met u. U krijgt dan ook informatie mee om thuis te lezen.

    Chemotherapie

    Chemotherapie bij uitgezaaide longkanker

    Chemotherapie is een behandeling met medicijnen. De medicijnen kunnen kankercellen kapotmaken. Of ze zorgen ervoor dat het er niet meer worden.

    Chemotherapie krijgt u in een ‘kuur’. Dat betekent dat u om de paar weken medicijnen krijgt via een infuus. Meestal krijgt u 4 kuren, met 3 weken tussen 2 kuren.

    Als u niet-kleincellige longkanker heeft: de arts kan u aanraden om door te gaan met chemotherapie. U krijgt dan minder van de medicijnen (dit heet een onderhoudsdosis).
    Bij kleincellige longkanker krijgt u geen onderhoudsdosis.

    De medicijnen maken ook sommige gezonde cellen kapot. Daardoor kunt u vervelende bijwerkingen krijgen:

    • haaruitval
    • misselijk zijn
    • diarree
    • grotere kans op een ontsteking van bijvoorbeeld longen of blaas
    • moe zijn
    • koorts
    • zomaar gaan bloeden of blauwe plekken krijgen

    Chemotherapie kan ervoor zorgen dat het langer duurt voor u klachten door de kanker krijgt. Ook zijn die klachten dan soms minder erg dan zonder chemotherapie. Het kan zijn dat u langer leeft door chemotherapie.

    Bij kleincellige longkanker is chemotherapie de beste behandeling tegen de pijn en tegen andere klachten door de kanker.

    Doelgerichte therapie

    Doelgerichte therapie bij uitgezaaide niet-kleincellige longkanker

    Doelgerichte therapie is een behandeling met medicijnen die sommige soorten kankercellen kunnen remmen. Dit zijn kankercellen met speciale veranderingen in het DNA.
    De therapie bestaat vaak uit pillen die u elke dag slikt.

    Ongeveer 8 van de 10 mensen die deze verandering in hun DNA hebben leven langer met deze therapie.

    Bijwerkingen van doelgerichte therapie kunnen bijvoorbeeld zijn:

    • diarree of moeilijk kunnen poepen
    • moe zijn
    • pijn in spieren of gewrichten
    • duizelig zijn
    • veranderingen aan de huid: vlekjes, bulten, jeuk, puistjes
    • misselijk zijn
    • aankomen in gewicht of afvallen

    Bij sommige bijwerkingen kunt u er andere medicijnen bij krijgen. Die maken de bijwerkingen minder.
    Als u veel bijwerkingen heeft, kunt u soms minder sterke medicijnen krijgen.

    De kanker kan toch weer groeien tijdens de behandeling. Uw arts bespreekt dan met u wat er mogelijk is.
    Soms wordt er nog een klein stukje van uw long weggehaald (een biopt). Dat wordt onderzocht op nieuwe veranderingen in het DNA. Misschien kunt u daar dan een andere doelgerichte therapie voor krijgen.

    Immuun-therapie

    Medicijnen om de afweer sterker te maken bij uitgezaaide niet-kleincellige longkanker

    Het kan zijn dat doelgerichte therapie niet geschikt is voor uw soort niet-kleincellige longkanker. Dan kunt u meestal medicijnen krijgen om uw afweer sterker te maken. Hierdoor kan uw afweer de kankercellen opsporen en kapotmaken. Dit heet immuun-therapie.

    Vaak voelt u zich dan beter en leeft u langer.

    De behandeling kan vervelende bijwerkingen geven. Daarom moet u wel fit zijn.
    De bijwerkingen kunnen zijn:

    • diarree
    • jeuk
    • moe zijn
    • benauwd zijn

    Immuun-therapie kan op deze manieren:

    • alleen immuun-therapie
      Artsen raden dit aan als in meer dan de helft van de kankercellen een soort stofje zit (het eiwit PD-L1).
      Een arts onderzoekt hoeveel kankercellen dit stofje hebben bij u. Dit gebeurt in een klein stukje van de kanker (een biopt).
    • immuun-therapie samen met chemotherapie
      Dit werkt beter als het eiwit in minder dan de helft van de kankercellen zit.

    Immuun-therapie werkt lange tijd bij ongeveer 1 van de 4 mensen. Hoe meer u van het eiwit heeft, hoe groter de kans is dat de immuun-therapie bij u zal werken.

    Operatie

    Operatie bij uitgezaaide niet-kleincellige longkanker

    Soms kunt u een operatie krijgen bij uitgezaaide niet-kleincellige longkanker. U moet fit genoeg zijn voor de operatie. Een klein deel van de mensen geneest van longkanker na een operatie.

    Vaak krijgt u voor of na de operatie medicijnen tegen de kanker. Bijvoorbeeld medicijnen die de kankercellen kapotmaken (chemotherapie) of die uw afweer sterker maken (immuun-therapie). Zo kan de kanker misschien kleiner worden.

    Er zijn 2 verschillende longoperaties:

    • een kijkoperatie (VATS-operatie)
    • een operatie waarbij de chirurg de borstkas openmaakt (thoracotomie)

    Bij een kijkoperatie hoeft de arts de borstkas niet open te maken. De ribben hoeven niet uit elkaar getrokken te worden. Daardoor geeft een kijkoperatie minder pijn. Ook geneest u sneller van de operatie.

    De belangrijkste risico’s van een longoperatie zijn:

    • ontsteking in de longholte
    • longontsteking
    • lucht tussen de longvliezen
      Dit heet een klaplong.
    • veel pus in een long
    Bestraling

    Bestraling bij uitgezaaide longkanker

    Een klein deel van de mensen geneest van longkanker na bestraling.

    Bestraling kan de klachten door uitzaaiingen minder maken. U heeft dan minder last van bijvoorbeeld:

    • hoofdpijn door uitzaaiingen in het hoofd
    • bloed hoesten
    • botpijn door uitzaaiingen in de botten
    • snel of moeilijk ademen
    • het dikker worden van uw hoofd of hals

    Bijwerkingen van bestraling kunnen zijn:

    • moe zijn
    • een branderig gevoel als u slikt, waardoor eten soms tijdelijk moeilijk is
    • jeuk
      Probeer niet te krabben.
    • rode huid (net als bij zonnebrand)
      U kunt hiervoor verzachtende en beschermende crème of zalf gebruiken, zoals lanette crème. Zorg dat uw huid niet in de zon komt.
    • hoesten
    • snel of moeilijk ademen
    • afvallen

    Het is belangrijk dat u:

    Zo heeft u misschien minder last van de bijwerkingen.

    Bij kleincellige longkanker

    Bij kleincellige longkanker kunnen kankercellen van de longen naar de hersenen gaan. Dit gebeurt vaker dan bij niet-kleincellige longkanker. Die kankercellen zijn niet altijd te zien op een scan. Deze kankercellen kunnen in de hersenen wel gaan groeien.

    Daarom kunt u bij kleincellige longkanker kiezen voor:

    • bestraling van uw hersenen
    • of controles van uw hersenen met MRI

    Bestraling maakt de kans kleiner dat u uitzaaiingen in de hersenen krijgt.
    U kunt bestraling van de hersenen krijgen als u na de chemotherapie nog fit genoeg bent.
    De bestraling bestraalt uw hele hersenen. U kunt hierdoor last van bijwerkingen krijgen.

    Bijwerkingen kunnen zijn:

    • haaruitval
      Dit is meestal tijdelijk.
    • moe zijn
    • hoofdpijn
    • minder zin in eten, uw smaak is anders
    • rode, droge en jeukende huid van uw hoofd (net als bij zonnebrand)
    • minder goed nieuwe dingen kunnen leren
      Dit komt bij ongeveer 3 van de 10 mensen voor. Het gaat niet meer over. Dit gebeurt vaker bij ouderen.

    U kunt ook kiezen voor alleen controle van uw hersenen. U krijgt dan elke 3 maanden een MRI van uw hersenen. En geen bestraling.
    U heeft hierbij een grotere kans om uitzaaiingen in de hersenen te krijgen. Maar de uitzaaiingen kunnen wel sneller gevonden worden met de MRI. Als er uitzaaiingen te zien zijn, kunt u bestraling krijgen.

    verzachtende en beschermende crème of zalf

    Een verzachtende en beschermende crème is te gebruiken bij een droge huid, eczeem, jeuk, psoriasis en aambeien.

    Ook schrijven artsen deze crème voor om andere, werkzame, medicijnen in te verwerken die u op de huid moet aanbrengen.

    Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.
    Pijn minder maken

    Zorgen voor minder pijn bij uitgezaaide longkanker

    Er zijn verschillende manieren om ervoor te zorgen dat u zo weinig mogelijk pijn heeft. Bespreek met uw arts wat het beste is voor u.

    Medicijnen tegen pijn

    Begin altijd met paracetamol. Dit werkt meestal goed en heeft de minste bijwerkingen.
    Als dit niet genoeg helpt, bespreek dan met uw arts of u een pijnstiller zoals ibuprofen of diclofenac mag gebruiken (een NSAID).
    Ook kunt u sterkere pijnstillers krijgen. Zoals morfine of een pleister met fentanyl.
    Bij sommige soorten pijn kunnen medicijnen voor depressie of epilepsie helpen. Bijvoorbeeld bij botpijn of zenuwpijn.

    Bij kleincellige longkanker werkt chemotherapie het beste tegen de pijn en tegen andere klachten door de kanker.

    Bestraling

    De kanker kan op organen drukken. Dat geeft pijn. Dan kan bestraling de kanker kleiner maken. Als dat lukt, heeft u minder pijn.

    Zenuw die pijn doorgeeft ‘uitzetten’ (zenuw-blokkade)

    Dit kan door de zenuw:

    • heel heet te maken
    • te bevriezen
    • of door een chemisch middel erbij te spuiten

    Hierdoor komt de pijn niet meer in uw hersenen aan. U voelt de pijnlijke plek dan niet meer.

    diclofenac

    Diclofenac is een ontstekingsremmende pijnstiller. Dit soort pijnstillers wordt ook wel NSAID's genoemd. Het werkt pijnstillend, ontstekingsremmend en koortsverlagend.

    Het is te gebruiken bij pijn waarbij ook sprake is van een ontsteking, zoals bij gewrichtspijn, reumatoïde artritis (ontsteking van de gewrichten), ziekte van Bechterew en jicht (ontsteking in uw gewricht).

    Bovendien bij koliekpijn, menstruatieklachten, zoals abnormaal vaginaal bloedverlies, migraine en hoofdpijn. Het wordt soms ook gebruikt bij artrose (het kraakbeen in uw gewrichten wordt dunner), spierpijn en klachten door griep of verkoudheid.

    Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.

    fentanyl

    Fentanyl is een morfineachtige pijnstiller (opiaat). Het heeft een sterke pijnstillende werking.

    Artsen schrijven het voor bij plotselinge hevige pijn, zoals pijn na een operatie, ernstige verwonding of pijn na een hartinfarct. Ook bij langdurige hevige pijn, zoals pijn bij kanker.

    Artsen schrijven het soms ook voor bij zorg voor mensen die in hun de laatste levensfase zitten (palliatieve zorg).

    Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.

    ibuprofen

    Ibuprofen is een ontstekingsremmende pijnstiller. Dit soort pijnstillers wordt ook wel NSAID genoemd. Het werkt pijnstillend, ontstekingsremmend en koortsverlagend.

    Het is te gebruiken bij pijn waarbij ook sprake is van een ontsteking, zoals bij gewrichtspijn, reumatoïde artritis, ziekte van Bechterew en jicht. Bovendien bij migraine, hoofdpijn en menstruatieklachten, zoals abnormaal vaginaal bloedverlies. Het wordt soms ook gebruikt bij artrose, spierpijn en klachten door griep of verkoudheid.

    Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.

    morfine

    Morfine is een sterke pijnstiller. Het hoort bij een groep stoffen genaamd opiaten. Deze stoffen lijken allemaal op morfine.

    Artsen schrijven het voor bij plotselinge ernstige pijn, zoals pijn na een operatie, ernstige verwonding, pijn na een hartinfarct of koliekpijn. Ook bij langdurige hevige pijn, zoals pijn bij kanker.

    Artsen schrijven het ook voor bij ernstige benauwdheid door een hart dat minder goed pompt (hartfalen) en bij zorg voor mensen die niet meer beter worden (palliatieve zorg).

    Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.
    Zorg aan het eind van uw leven

    Zorg aan het eind van het leven bij uitgezaaide longkanker

    Een behandeling kan op een bepaald moment te zwaar worden voor u.
    Misschien wilt u niet (meer) naar het ziekenhuis. Misschien vindt u andere dingen inmiddels belangrijker. Bijvoorbeeld de tijd die u nog heeft zo fijn mogelijk maken.

    Wanneer bellen

    Wanneer bel ik mijn arts bij longkanker?

    Maakt u zich zorgen over een klacht die u heeft? Wacht dan niet tot de volgende controle. Bel uw verpleegkundige of arts in het ziekenhuis.

    Bel uw huisarts:

    Meer informatie

    Meer informatie over longkanker

    We hebben deze tekst gemaakt met:

    Deze tekst is aangepast op
    FMS

    Vond je deze informatie nuttig?

    Vond je deze informatie nuttig?
    Heb je een tip hoe wij Thuisarts.nl kunnen verbeteren?