Ik heb een dwangstoornis
In het kort
- Bij een dwangstoornis denk je steeds dezelfde dingen. Of je moet steeds bepaalde dingen doen.
- Met therapie oefen je met moeilijke situaties.
- Een psycholoog of psychotherapeut kan je deze therapie geven.
- Helpt dit niet genoeg? Dan kun je ook medicijnen tegen angst gaan slikken.
Wat is een dwangstoornis?
Bij een dwangstoornis denk je steeds dezelfde dingen, terwijl je dat niet wilt. Dit zijn dwang-gedachten. Die kunnen je heel angstig maken of een gevoel geven dat er iets niet goed is.
Het kan zijn dat je ook dingen moet doen. Volgens vaste regels. Dit zijn dwang-handelingen. Hierdoor voel je tijdelijk minder angst.
Je bent meer dan een uur per dag bezig met je dwang-gedachten of dwang-handelingen. Je dagelijkse dingen lukken niet meer goed. Zoals slapen, eten, werken, je studie of het huishouden doen.
Wat merk je van een dwangstoornis?
Je kunt alleen dwang-gedachten of alleen dwang-handelingen hebben. Of allebei.
Een dwang-gedachte is bijvoorbeeld dat er iemand doodgaat. Of dat je besmet wordt.
Zo'n gedachte komt steeds terug in je hoofd.
Voorbeelden van dwang-handelingen zijn:
- steeds controleren of iets precies op de goede plek staat
- steeds controleren of een kraan goed dicht zit
- heel vaak je handen wassen
- steeds schoonmaken, omdat je bang bent voor vuil en bacteriën (smetvrees)
- op een trap steeds bepaalde tredes overslaan
- dingen op een tafel steeds heel netjes en precies naast elkaar leggen
Zo'n dwang-handeling doe je om minder angst te voelen. Of omdat je denkt dat er anders iets ergs gebeurt.
Misschien wil je ook dat anderen eraan meedoen. Ze moeten bijvoorbeeld ook alles heel netjes opruimen en dingen recht leggen. Of vaak handen wassen.
Hoe ontstaat een dwangstoornis?
Een dwangstoornis komt meestal door deze dingen samen:
- erfelijke aanleg
Hoe snel je angstig bent, is erfelijk. Daardoor kunnen mensen in de ene familie angstiger zijn dan in de andere familie. - je karakter
Ben je bijvoorbeeld heel verlegen? Of heel gevoelig voor stress? Dan krijg je sneller last van angst. - een storing in bepaalde delen van je hersenen
Deze delen regelen geluk, stress en angst in je lichaam. Dat gebeurt met hormonen, zoals serotonine, adrenaline en dopamine. - hoe je bent opgevoed en wat je hebt meegemaakt
Een dwangstoornis kan soms beginnen na een heftige gebeurtenis. Bijvoorbeeld na de dood van een vriend of familielid. Of bij grote veranderingen in je leven, zoals een scheiding.
Sommige mensen hebben een grotere kans op een dwangstoornis. Bijvoorbeeld mensen met een depressie of verslaving.
Adviezen bij een dwangstoornis
Zo kun je met je angst omgaan en voel je je beter:
Dingen doen
- Blijf dingen doen. Ook dingen die je spannend vindt. Zo leer je om de angst en spanning te voelen. En daarmee om te gaan. Zorg dat je in die situaties je dwanghandelingen niet doet. Je merkt dat waar je bang voor bent helemaal niet gebeurt. Bepaalde situaties worden dan weer makkelijker. En je angsten worden minder.
Krijg je een paniekaanval? Kijk hier wat je kunt doen.
Angst ervaren kost veel energie. Je kunt je heel moe voelen. Maar als je leert omgaan met de angst, wordt dat weer minder. - Probeer ook je studie of werk te blijven doen. Komen je klachten door je werk? Of kun je je werk niet goed meer doen door de angsten? Praat met je werkgever of de bedrijfsarts.
Zorg goed voor jezelf
- Vertel iemand die je vertrouwt over je gedachten en gevoel.
- Probeer stress minder te maken. En zorg dat je goed slaapt, genoeg beweegt en ontspant.
- Misschien drink je vaak alcohol om de angst minder te voelen. Of gebruik je kalmerings-pillen of drugs. Een middel helpt even: je voelt even minder angst. Maar langzaam worden je angsten er juist steeds erger van.
Je kunt er beter mee stoppen. Vraag daar hulp bij. Kijk bij:
stoppen met alcohol of minder drinken
stoppen met kalmerings-pillen
stoppen met drugs of minder gebruiken.
Behandeling van een dwangstoornis
Als je dwangklachten hebt, stuurt je huisarts je door naar de ggz. Bijvoorbeeld naar een psycholoog, psychotherapeut of psychiater.
Je oefent met moeilijke situaties. Dat heet exposure-therapie. Je mag tijdens het oefenen steeds minder dwang-handelingen doen. Je bedenkt ook gedachten die je helpen.
Kijk verder bij behandeling bij een dwangstoornis, ook voor informatie over medicijnen.
Hoe gaat het verder met een dwangstoornis?
Een dwangstoornis gaat meestal niet helemaal weg. Je hebt meestal periodes met weinig klachten en periodes met meer klachten.
In de behandeling leer je daarmee om te gaan. Bij angst kan terugkomen vind je ook adviezen.
Meer informatie over dwang
- Meer informatie over een dwangstoornis: MIND
- Contact met mensen die ook last hebben van dwang: Angst, Dwang en Fobie stichting
- Informatie over therapie: MIND
Over deze tekst
Artsen en tekstschrijvers van Thuisarts hebben deze informatie gemaakt met:
- de richtlijn over angst voor huisartsen
- de richtlijn over angststoornissen en dwangstoornissen voor psychiaters, psychotherapeuten, psychologen en verpleegkundigen
- adviezen over de zorg voor mensen met een angststoornis
Lees wie de informatie van Thuisarts maakt.
Lees wat een richtlijn is en hoe die wordt gemaakt.