Ik ga sterven. Hoe gaat sterven?
In het kort
- Sterven kan snel gaan: in uren. Of langzamer: in een paar dagen of een week.
- Je hebt geen zin meer in eten en drinken.
- Je wordt ook slaperiger.
- Je ademhaling stopt soms. Je hebt daar zelf geen last van.
- Vertel de mensen die bij je zijn wat je fijn vindt. Bijvoorbeeld dat ze rustig bij je zijn.
Afscheid nemen
Sterven betekent afscheid nemen, het leven loslaten. Dat is voor de meeste mensen niet makkelijk. Het heeft moeilijke en mooie momenten: momenten met verdriet, angst, een machteloos gevoel of boosheid, maar ook momenten met dankbaar zijn, liefde, humor en hoop.
- Vertel de mensen van wie je houdt hoe ze je kunnen steunen, ook als je zelf niet meer wakker bent. Bijvoorbeeld met praten over de manier waarop je geleefd hebt. Of door over prettige herinneringen te praten.
- Laat ze ook weten wat je prettig vindt in je laatste dagen. Bijvoorbeeld wel of niet steeds bij je zijn, rust om je heen, muziek en of je aanraken wel of niet prettig vindt.
- Misschien zijn er nog dingen waar je veel aan denkt. Zoals zorgen of spijt. Kijk dan of je daarover kunt praten met de mensen om je heen. Het helpt als je het gevoel hebt dat je kunt sterven.
- Misschien vind je het fijn om met een geestelijk verzorger te praten. Er zijn geestelijk verzorgers voor alle geloven en voor mensen die niet geloven. Je vindt een geestelijk verzorger op geestelijkeverzorging.nl.
Als de dood dichterbij komt, kun je een soort rust voelen: een gevoel dat je het leven rustig loslaat.
Deze tekst gaat over sterven. Informatie over euthanasie en een medicijn waardoor je niet meer wakker bent vind je in andere teksten.
Veranderingen als je sterft
De volgende dingen laten zien dat het einde van het leven dichterbij komt:
- Je hebt geen zin meer in eten en drinken.
- Je wordt slaperiger en reageert minder op wat er om je heen gebeurt.
- Je ademhaling wordt onregelmatig en stopt af en toe.
- Je huid wordt koud.
Sterven kan snel gaan: in uren. Of langzamer: in dagen tot een week.
Eten en drinken
Aan het einde van je leven heb je meestal weinig of geen zin meer in eten en drinken. Je voelt geen honger en dorst. Je kunt snel mager worden. Dit is natuurlijk en hoort bij het sterven. Je wordt zwakker en slaperiger.
- Je hoeft niet te proberen om toch iets te eten. Dit is niet prettig voor je. Je kunt je ook verslikken of er misselijk door worden.
- Je kunt last hebben van een droge mond. Het kan prettig zijn als iemand je kleine slokjes drinken geeft. Of je mond van binnen nat maakt met een nat doekje of sponsje. Ook een speciale mondgel of mondspray kan fijn zijn.
- Je kunt droge lippen krijgen. Het is prettig als iemand er een beetje vaseline op doet.
- Als je weinig drinkt, plas je ook weinig. Je blaas werkt vaak minder goed.
Het lukt soms niet meer om je plas op te houden. Matjes en verband voor in je onderbroek kunnen dan helpen. Je kunt ook een slangetje naar de blaas krijgen om de urine op te vangen: een blaas-katheter. Dat kan de thuiszorg of de huisarts regelen.
Je ademhaling verandert
Bij het sterven verandert je ademhaling. Er kan meer slijm in je keel blijven zitten. Dat komt omdat het automatische hoesten en slikken minder goed werkt. Door het slijm zijn er geluiden als je ademhaalt. Je hebt hier zelf geen last van.
Je gaat onregelmatig ademhalen. Je ademhaling stopt soms en begint daarna met een diepe zucht weer. De tijd tussen de ademhalingen wordt steeds langer, soms wel een halve minuut. Je krijgt het niet benauwd.
De pauzes in je ademhaling worden steeds langer. Je haalt ook steeds minder diep adem. Tot je laatste adem. Dat is vaak in een zucht na een lange stilte.
Onrustig of in de war
De meeste mensen sterven rustig. Soms kan iemand die sterft wel opeens onrustig en in de war zijn. Dit is een delier. Een delier kan komen in de laatste dagen en vooral in de laatste uren van het leven.
De mensen om je heen kunnen je helpen door rustig bij je te zitten.
Als je veel last van onrust hebt, kan een arts je medicijnen geven die je rustiger maken.
Steeds minder wakker
Als je sterft, ben je steeds minder vaak en minder lang wakker. Je trekt je terug uit het leven.
Je begrijpt niet meer alles wat er gezegd wordt. Je kunt misschien nog wel lang dingen horen.
Laat de mensen om je heen weten wat je fijn vindt. Misschien vind je het fijn als het rustig is om je heen. Dus niet te veel mensen tegelijk rond je bed. En dat mensen zacht tegen je praten.
Of misschien vind je het juist fijn als er veel mensen bij je zijn. Of dat er muziek is.
Voordat je overlijdt ben je steeds minder wakker. In de laatste uren glijd je in een diepe slaap of coma.
Over deze tekst
Artsen en tekstschrijvers van Thuisarts hebben deze tekst gemaakt met:
Lees wie de informatie op Thuisarts.nl maakt.
Lees wat een richtlijn is en hoe die wordt gemaakt.