In het kort

  • Hoe ouder je wordt, hoe groter de kans op een hartstilstand.
  • Het is belangrijk dat familie en hulpverleners weten of ze jou dan wel of niet moeten reanimeren.
  • Bespreek dit met je arts.

Bespreken of je gereanimeerd wilt worden

Als je een hartstilstand krijgt, ben je bewusteloos. Je gaat dood als je geen hulp krijgt. Reanimatie kan het hart soms weer laten kloppen.

Het is belangrijk dat familie en hulpverleners weten wat je wilt: moeten ze wel of niet reanimeren?

Je arts praat hier met je over als je ziek of oud bent.
Als je in een ziekenhuis wordt opgenomen of in een verpleeghuis gaat wonen, vraagt de arts dit ook aan je.

Het is belangrijk om er op tijd over na te denken.
Bespreek het met je familie of vrienden.
Bespreek het ook met je huisarts of arts in het ziekenhuis of verpleeghuis.

Bespreek ook andere wensen voor zorg en behandeling.

Wat gebeurt er bij reanimatie?

Door reanimatie kan je hart soms weer gaan kloppen. Dit gebeurt er bij reanimatie:

  • hart-massage: iemand duwt op je borst om het bloed rond te pompen
  • mond-op-mond-beademing: iemand blaast in je mond (en soms neus). Er stroomt weer nieuwe lucht in je longen.
  • stroomstoten: iemand geeft met een apparaat stroomstoten op je borst. Je hart kan dan soms weer normaal gaan pompen.

Door mond-op-mond-beademing en hart-massage proberen mensen zuurstof in je lichaam te krijgen, vooral in je hersenen.
Mensen moeten meestal doorgaan met de reanimatie totdat er een apparaat is dat stroomstoten geeft. Dit heet een AED. In veel gebouwen en buurten hangt een AED aan de muur.

Als de ambulance er is

Als je gereanimeerd wordt, moet iemand anders direct 112 bellen voor de ambulance.
Zijn de mensen van de ambulance er, dan gaan ze verder met de reanimatie. Soms gebeurt dit niet als het duidelijk is dat het geen zin meer heeft.
De mensen van de ambulance werken ook met een AED. Ze prikken een slangetje in je bloedvat om medicijnen te geven. Ze kunnen ook een buisje in je luchtpijp brengen. Daardoor word je dan beademd.
Als je hart weer klopt, brengt de ambulance je naar het ziekenhuis voor meer behandeling.

Wat is een hartstilstand?

Bij een hartstilstand stopt je hart met kloppen. Je hart pompt geen bloed meer door je lichaam. Je bent dan na een paar seconden bewusteloos. Je merkt dan zelf niks meer. Je stopt ook met ademen. Er komt geen zuurstof meer in je hersenen.
Na 4 tot 6 minuten zijn de hersenen zo beschadigd dat ze niet meer kunnen herstellen. Als er niets wordt gedaan, ga je dood. Meestal is dat binnen 10 minuten na de hartstilstand.

Een hartstilstand kan bijvoorbeeld komen door te weinig zuurstof in je hart. Dit komt meestal doordat bloedvaten van je hart dicht gaan zitten. Je krijgt dan een hartaanval.
Je kunt ook een hartstilstand krijgen doordat je hart niet goed meer pompt (hartfalen).
Hoe ouder je wordt, hoe groter de kans op een hartstilstand.

Kans dat reanimatie lukt

Zonder reanimatie ga je dood aan een hartstilstand. Met reanimatie is er een kleine kans dat je blijft leven. Hoe eerder de reanimatie begint, hoe groter de kans dat je blijft leven. Als je binnen 6 minuten met een AED een stroomstoot krijgt, is de kans dat je de hartstilstand overleeft het grootst.

Als je ouder wordt of erg ziek bent, wordt de kans dat je een hartstilstand overleeft steeds kleiner. Voor iemand die jonger of gezonder is, zijn de kansen iets beter. Je kunt met je arts bespreken wat de kansen en risico's in jouw situatie zijn.

Hier vind je wat cijfers uit onderzoek bij oudere mensen:

Van de 100 mensen die ouder zijn dan 70 jaar en buiten het ziekenhuis reanimatie krijgen:

  • 12 mensen blijven leven
  • 88 mensen overlijden

Van de 100 mensen die ouder zijn dan 70 jaar en in het ziekenhuis reanimatie krijgen:

  • 19 mensen blijven leven
  • 81 mensen overlijden

Klachten na reanimatie

Je kunt na een reanimatie klachten houden (restklachten).

Lichte klachten, bijvoorbeeld:

  • je geheugen werkt minder goed
  • je kunt iets moeilijker praten
  • je arm kun je niet goed bewegen

Erge klachten, bijvoorbeeld:

  • erge geheugenproblemen, je kunt niet meer goed denken
  • moeilijk praten
  • delen van je lichaam zijn verlamd
  • coma

Van de 100 mensen die door reanimatie nog leven:

  • 90 mensen blijven even gezond als voor de hartstilstand of hebben lichte klachten
  • 10 mensen houden erge klachten

Door reanimatie kun je ook problemen krijgen die wel weer beter worden. Bijvoorbeeld gebroken ribben of een beschadigde long of maag.

Wat moet je doen als je wel gereanimeerd wilt worden?

Als je wel gereanimeerd wilt worden, dan hoef je niets te doen. Bij een hartstilstand word je gereanimeerd als dat kan. Dat betekent niet altijd dat het ook gebeurt. Er moet iemand in de buurt zijn die kan reanimeren.
Het kan ook zo zijn dat een arts besluit dat je niet gereanimeerd wordt. Bijvoorbeeld als je een hele slechte gezondheid hebt en er daardoor heel weinig kans is dat je de reanimatie overleeft.

Wat kun je doen als je niet gereanimeerd wilt worden?

Vertel je partner of familie dat je niet gereanimeerd wilt worden. Vertel het ook aan je huisarts en andere artsen bij wie je komt.

  • Je arts schrijft dit op in jouw medisch dossier.
  • Je kunt ook een niet-reanimeren-verklaring maken. Je arts geeft je wens door aan de arts in het ziekenhuis als je moet worden opgenomen. Of aan de mensen van de ambulance als je met de ambulance mee moet.
  • Vertel ook familie en vrienden dat je een niet-reanimeren-verklaring hebt. Leg de verklaring op een plaats waar die gemakkelijk te vinden is. Laat zien waar de verklaring ligt. Of geef mensen een kopie. Als je wil, kunt je ze ook zeggen dat ze geen ambulance moeten bellen als je een hartstilstand krijgt.
  • Je kunt ook een niet-reanimeren-penning kopen. Die doe je om je nek. Dan zien mensen dat ze je niet moeten reanimeren.
  • Je kunt ook een tatoeage nemen op je borst met de tekst: "reanimeer mij niet" of ''niet reanimeren''. Dan zien mensen ook dat ze je niet moeten reanimeren.

Als je mening over reanimatie verandert

Je kunt na een tijd anders over reanimatie gaan denken. Of twijfelen over je beslissing. Bespreek je gedachten of twijfels met je huisarts of andere arts en met mensen die je vertrouwt.

Neem je een andere beslissing dan eerst? Zeg dat dan tegen je huisarts, je andere artsen en de mensen die belangrijk voor je zijn.

Wanneer beslist een arts of andere hulpverlener dat je niet gereanimeerd wordt?

Het kan moeilijk zijn om te kiezen of je gereanimeerd wilt worden. Je kunt niet voorspellen wat er met je gaat gebeuren. Misschien kun je niet kiezen. Misschien wil je helemaal niet kiezen.
Als je niet kiest, dan laat je de arts of andere hulpverlener kiezen die bij jou komt als je een hartstilstand hebt.

Soms beslist een arts dat je niet gereanimeerd wordt. Bijvoorbeeld als je arts verwacht dat er heel weinig kans is dat je de reanimatie overleeft. En dat je een grote kans hebt op erge klachten als je blijft leven.
Je arts praat hier met je over als je ziek of oud bent. Als je in een ziekenhuis wordt opgenomen of in een verpleeghuis gaat wonen, bespreekt de arts dit ook met je. De arts schrijft het ook in je medische dossier.

NHG
Deze tekst is aangepast op